En ik wou nog wel de baas zijn.
Wie kent het niet. Een computer met een eigen willetje. Inbelverbindingen die het plotseling niet meer doen. Falende virusscanners. En alles, en alles. Maar nu dan toch via via (onhandig gedoe met diskettes enzo): Updeets!!!!!!
Gisteren binnen gekomen:
Van postkuip. Lief he? En ze zijn zuuhuur! (De Napoleonbonbons heb ik nog niet weten te bemachtigen. Maar dat komt doordat ik mijn boodschappenbriefje op tafel had laten liggen.)
En dan natuurlijk mijn zus en ik. Dat werd ook hoog tijd. Deze keer heeft zij een mooi stukje over onze moeder, en ik kreeg fijne post. En voor de laatste keer donderdag om 12 uur, waarbij we allebei net niet op de fiets zaten. Je maakt wat mee!
Zo. Nu ga ik weer snel. Ik weet niet wanneer ik weer terug ben. Maar heel lang zal het niet duren. Desnoods spreek ik iemand op straat aan of ik even bij hem mag internetten. Net als vroeger toen ik nog rookte en in uiterste nood wel eens een sigaretje van een wildvreemde bietste. Pfff. En ik dacht nog wel dat ik nu eindelijk mijn eigen baas was….
Oblomov en Belcampo.
In de slaapkamer ligt de hele afdeling textiel ongewassen en gekreukeld in stelling: allemaal eigenhandig uit de wasmand gekropen natuurlijk. De laatste schone onderbroek heeft zich uiteraard verstopt. Daar kan je op wachten. Ik haal mijn schouders op. Eerst maar even wat eten dan.
Oioi. De keuken gaat verscholen onder een laag vet. Een berg serviesgoed staat me vuil aan te grijnzen. Wegwezen hier! Tijdens de vlucht weet ik nog net een half glas sjuderans en een gerimpeld appeltje weg te kapen.
Het laminaat probeert zich aan mijn voeten te hechten maar ik schlik-schlok dapper door. Bij de eettafel aangekomen blijken de complete administratie van een maand, een legioen kantoorartikelen en een keur aan klein spul de, uuhhh, handen ineen te hebben geslagen. Ik kan nog net mijn glas kwijt. Het bordje met mijn appel niet. De stapel post die ik daarvoor moet verleggen springt op de grond maar ik gris het, plotseling ongeduldig, weer bijelkaar. Flap. Liggen! Daar! Tss. We zullen eens zien wie hier de baas is!
Maar ik zit helemaal niet lekker. De dreigende blikken van de onbeantwoorde post zijn bepaald angstaanjagend. En volgens mij hoor ik de kantoorartikelen zachtjes maar zeer gemeen lachen.
Okee. Game over.
Een verstandig mens weet tenslotte wanneer ze genade moet vragen.
(kortgezegd: dictatuur van het praktische, verzet, kansloos, capitulatie, verlies incasseren, rommel opruimen, dapper!)
Plaats hier uw reactie.
(Ja, sorry dat ik hier ineens hardop iets zeg hoor. Maar het is goed volk. Ik kom best regelmatig kijken. Hoe dat allemaal gaat hier. En ineens dacht ik. Kom ik zeg eens iets terug. Ook al weet ik best dat hele lange reacties vanuit het niks heel raar zijn.
Reageren gaat over korte, liefst snedige opmerkingen. En de reageerdoos wordt doorgaans niet gebruikt voor uitwisseling. Want dat is als in een restaurant zitten en dat ene tafeltje links daar, dat is veel te luidruchtig. Zoiets. Of zoals laatst in de bioscoop. Dat was erg. Twee meiden. De ene ging plassen, en de ander telefoneren. De GSM is de beste uitvinding van de vorige eeuw: nooit meer alleen. Geen seconde!
Maar goed. Zij ging dus telefoneren. Half liggend op het gezellige zitje in de bioscoophal. Zelf noemen ze het natuurlijk de lounge, maar dat is een veel te groot woord voor een gezellig zitje in de bioscoophal. Het gesprek ging nergens over. Alles even lijzig. En het ging maar door, ook toen de vriendin allang terug was en een beetje op haar ongemak om zich heen zat te kijken. De GSM is de vreselijkste uitvinding van de vorige eeuw. Altijd alleen, zelfs als je in gezelschap bent!
Maarre, waar was ik nou ook al weer? Oja, ik ging reageren en besloot uiteindelijk toch maar niks te zeggen.)
(Of hebben jullie dat soms nooit. Dat je een reageerding opent, een heel verhaal ophangt om vervolgens te denken “Nah, la maar…..”)
Verkeerde inschatting (nummer zoveel).
Soms ben ik ontroerd en gelukkig om de schoonheid van de dingen. Een roestige spijker, een kittig oud dametje. Het feest der herkenning in sommige boeken. Soms beklemt mij al het onvolkomene, het miezerige. De haatdragendheid van mensen, lelijke auto’s in kale straten, mijn onuitstaanbare kleinheid.
Maar het meeste moeite heb ik met de beweging tussen die twee. Het doet me denken aan die bootschommel vroeger in de Houten Paardjes.
De Houten Paardjes was een speeltuin in Rockanje waar we vaak op zondag heengingen. Er was een draaimolen met houten paardjes, vandaar. Er waren ook fantastische schommels die heel hoog gingen. Ze verkochten chips met een blauw puntzakje zout erin. En er was die schommelboot.
Je ging er op met een heleboel kinderen. Een paar hadden de taak de boot in beweging te houden. Zo wild mogelijk. Voor de rest was het de kunst niet om te vallen terwijl je met losse handen in het midden stond. Hoe ontspannener je was hoe groter je aanzien.
Ik hield er nooit zo van. Wilde spelletjes. Niet dat ik een mietje was, ik nam gewoon heel andere risico’s. Je had daar bijvoorbeeld een stenen glijbaan, vrij hoog, waar je met een dikke kokosmat vanaf moest glijden. Op een keer waren al de matten op, en van die rotkinderen die niet omstebeurt wilden. Dat waren dezelfde soort kinderen die de boot veel te ruig deden schommelen, en niet stopten ook al had je een gat in je kop gevallen. Maar nu zou ik ze mooi te slim af zijn. Ik ging wel glijden zonder mat! Pfff.
De gaten in mijn billen waren zo mogelijk nog groter dan de gaten in mijn onderbroek :-(
(Bonus: één van mijn andere verkeerde inschattingen.)
Post.
Een luchtpostbrief. Die een beetje gek aanvoelt. Ik ben dol op post dus ik rits rits ‘m open. Zitten er papiertjes in. Ik dacht nog even dat het voor de winkel was, maar toen herkende ik ze. Napoleon bonbons, dat zijn die zeer zure zuurtjes. Die gele balletjes, waarvan je tong kapot gaat als je niet uitkijkt. Whoe, die waren lekker! En die papiertjes zijn inderdaad mooi. Ik kreeg ze opgestuurd van haar :-) Maar ze staan ook op de boodschappenlijst. Want nu wil ik ze proeven ook. Mijn wangen trekken al samen bij de gedachte.
Iets anders over post. Door een fout, ik zeg niet van wie, is al mijn email verloren gegaan. Alles! Er is geen back-up (ook een fout van ik zeg niet wie). Iedereen die geen antwoord van me krijgt: nee, ik ben je nog niet vergeten. Ik ben de vraag kwijt en het adres ook. Stuur dus massaal je laatste email nog een keer aan me door. Dan ben ik in één klap weer op de hoogte. Vooral R.W. uit Nijmegen heb ik dringend nodig. Maar ook C. S. en T. en J. en alle andere letters van het alfabet. Antwoord onder erewoord retour :-)
Nieuwe berichten.
Uit het woelige leven van mijn zus en ik. Voor de tweede keer deze maand figureert mijn melkpan in een avontuur. Op donderdag 12 uur precies, net op het moment dat mijn zus de deur uitging voor een boterhammetje, kookte de melk over. Sterker, hij kookte helemaal droog en dikte in tot een vieze bruine koek. Melk is een raar goedje hoor!
Je zou er spontaan van gaan huilen. Net zoals mijn zus en ik. Tranen met tuiten huilen wij. En dat nog om dingen die we niet eens zelf beleefd hebben. Kejje nagaan!
Mijn stem is zuur.
Sinds ik log merk ik pas goed hoe gevoelig mijn innerlijke stem is voor gebeurtenissen. Ze kan kwelen en zingen als er een winstje behaald is. Lollig en baldadig uit de hoek komen als ze gelukkig is. Maar owee als er een kink in de kabel is. Dan wordt het een ouwe zeur. Niets deugt er meer!
Nou, als je stem zuur is, dan heb je weinig kans van slagen hoor. In wat dan ook. Nog voordat je de kans hebt gekregen iets te ondernemen zit die ouwe zeur alweer te zagen. (Dat lukt toch niet. Ik heb het een beetje koud hier. Niemand houdt van mij. Ik heb hoofdpijn. Vind je me dik?) En dat gaat maar door!
Ik heb al van alles geprobeerd om haar gunstig te stemmen. Er vrolijk op los babbelen (leidt tot nep-opgewektheid). Keihard de Internationale zingen (krijg je drama van). Een paar dagen mijn innerlijke mond houden (moet je mee uitkijken). Iemand suggesties?
Serendip.
Ik was op zoek naar de pindastoel. En stuitte op een site met ansichtkaarten van vuurtorens. Mooi! Ik vind dat één van de mafste dingen van internet. Het leukste, van internet. De neiging tot het aanleggen van catalogi en verzamelingen. En dat je daar dan vervolgens weer nietsvermoedend terecht kunt komen. Terwijl je heel andere antwoorden zocht. Heel andere.
Vuurtorens zijn natuurlijk ook prachtige dingen. Het verzamelen meer dan waard. Met een groot metaforisch gehalte, dat is ook fijn. Baken in de woelige nachten van de levenszee. Poeh, kan het treffender!
Ik geef toe het is een makkelijk houvast voor slechte dichters. Maar in handen van Lawrence Ferlinghetti wordt hij verweven met het Orakel van Delphi. Dat is toch knap!
En plaatjes, prachtige plaatjes. Nee, niet de schilderijen, daar ligt het ook altijd te dik bovenop, maar op postzegels, lucifersdoosjes en ansichtkaarten. Schmüllen!
N. en ik zetten dapper door.
Bij hoge uitzondering fietste N. zondag in zijn blote bruine proletensportbuik. Het viel me op hoe buitengewoon actief zijn okselhaar in de wind wapperde. Het gaf zijn verschijning een ronduit dynamisch aanzien. Ik was blij naast hem te fietsen. Zo’n sportieve man!
Hij op zijn beurt bewonderde mijn nieuwe bikini. Oehoe, filmster riep hij. En ik keek hem vanover mijn zonnebril stoer aan. Ja, wij mogen er best nog zijn op de strandparade. Hij met zijn sportbuik en ik in rode bikini.
Dappere Dodo.
Niet om het een of ander, maar daar moest ik aan denken toen we naar Naturalis gingen.
Zelf kom ik vooral voor de spulletjes op sterk water. Ik hou niet zo van die opgezette beesten, oh ze zijn prachtig hoor, maar ze zijn zo stijf. En dat is eng.
Van de Dodo bestaat geen opgezet model trouwens. Dus eigenlijk weet niemand hoe die er uit heeft gezien. De Dodo is dapper omdat hij hulpeloos was en ten prooi viel aan mensen, en de apen en varkens die die mensen meebrachten naar Mauritius. Het arme dier was helemaal niet uitgerust voor dergelijke dingen. Had altijd zo’n beetje op zijn gemakje op dat eiland rondgestruind. Geen centje pijn.
Komen er ineens allemaal mensen die je vlees eten, terwijl ze het nog vies vinden ook. En varkens die je nest plunderen. De Dodo wist niet hoe die het had natuurlijk. Oh, hij deed nog wel zijn best, om met zijn korte vleugeltjes naar de varkens te slaan. Of heel hard boe te roepen naar de mensen, maar het mocht allemaal niet baten. En na een lange vermoeiende strijd moest ie het onderspit delven. Wat niet zo gek is, als je vijanden bestaan uit varkens en mensen. Maar waarom is de Dodo eigenlijk dapper en niet moedig?
Moedig ben je als je gevaren trotseert terwijl je had kunnen kiezen dat niet te doen. Dapper ben je als er niets te kiezen valt, en je slaat je er toch door heen. Dapper heeft iets tweezijdigs. Aan de ene kant is er de goedkeuring, omdat je het toch maar doet, aan de andere kant is er de typische mengeling van medeleven en afkeer die hulpeloosheid oproept.
Voor moed heeft men bewondering. Terwijl het natuurlijk volkomen zot is om je aan gevaren bloot te stellen wanneer het niet nodig is. En het absoluut heldhaftig genoemd mag worden als je door ziekte of ongeluk getroffen toch nog het beste eruit weet te halen. Vanaf heden dus: een moedige Dodo!
(Ja, ik heb het ook gemerkt. Weer een vogel, en uitgestorven ook nog. Ik weet niet hoe het komt. Het gebeurt gewoon. Het is echt de maand van de vogel, denk ik. O, en er zijn plaatjes van de opgezette vogels en andere dingen.)
Lekker luchtig.
Woe. En nou weer iets gezelligs. Een raadseltje. Ja, over de voeten hierboven. Het is weer zaterdag, dus als je geraden hebt dat het de voeten zijn van mijn zus en ik, dan is dat niet de oplossing. Te gemakkelijk. Nee, de vraag is, welke voeten horen bij welke zus. En nou niet gelijk gaan kijken, want dan is de aardigheid eraf.
Verder deze week in de categorie geruststellende en huis-
houdelijke dingen: Het verhaal achter de oven en donderdagmiddag om 12 uur. Gezellig joh!
Geen herhaling, maar beslist niet nieuw.
Ik heb een kast waar ik al jaren niet echt in gekeken heb. Alleen maar spullen ingestouwd. Meer en meer. En nu is alles propperdeprop. Ik durf hem al een tijdje niet meer open te maken vanwege bedelvingsgevaar. Noodgedwongen een grote opruiming dus. En zie dan maar eens niet afgeleid te worden door de dingen die je tegenkomt:
Volwassenheid
Ik wil graag met groot geld omgaan net als jij dat ik een kwart of een halfdeel van het geld krijg
En zelfstandig er mee om ga!!!
dat ik dan eten en andere benodigsheden koop van dat geld!!!!!!!!
(T. ongeveer 13 jaar.)
T. heeft nooit veel opgehad met het concept kindzijn. Vanaf het eerste begin richtte hij zich op de Grote Dingen. Hij wilde geen gereedschapsetje maar de echte hamer. Hij hoefde geen minigasfornuisje, brandde liever zijn vingers aan het echte vuur. Toen hij negen was wilde hij met een colbert en stropdas naar school. Compleet met veel te grote aktetas.
Nu is het dan eindelijk zover. Althans hij heeft de leeftijd. Maar de volwassenheid komt toch vooral in de vorm van rekeningen, onaangename consequenties en bittere tranen. Life is a wolf in sheepsclothes!
Beloofd is beloofd.
Nog even over vogeltjes hoor. Dat blijkt zo te moeten deze maand. Want er was ook al geknipte kip verleden week. Nu weer een herhaling van verleden jaar december, het is een vervolg op die van gisteren, die weer een vervolg was op het domme vogeltje dat in mijn keuken zat. Daar komtie:
E. vroeg wat ik nou zo mooi vond aan die dode vogeltjes. Dat is toch gewoon eng, zei ze. Maar ik kan het wel verklaren.
Toen ik een meisje was woonde ik in een nieuwbouwwijk. Rijtjeshuizen, platte daken en onder de rand van die daken in het voorjaar vogelnestjes. Soms viel er een jonkie uit zo’n nestje. Dan lag er een klein, kaal dood vogeltje op de stoep.
Zulke vogeltjes raapte ik op. Ik aaide oneindig teder het naakte lijkje en was vol medelijden (haha, alsof dat nog nut had, maar dit is een toevoeging uit het nu).
Ik liep er een poos mee rond. Verbaasde me over de rose naaktheid. En de slapte ervan. Ik weet niet of ik me realiseerde dat het vogeltjes waren. Dacht misschien dat het een aparte soort was. Na een tijdje nam ik het dan mee naar de struiken en groef er een grafje voor. Ik legde het vogeltje erin en versierde het met takjes en blaadjes. Dus als iemand kleine truitjes breit voor opgezette vogeltjes dan begrijp ik dat. Helemaal.
Ik doe het gewoon weer.
Toen moest ik inene aan deze vogeltjes denken. Daarom toch weer een herhaling: 10.12.03
In de archieven van het Moma is een aardig overzicht te zien van het werk van Annette Messager.
In het begin, in 1970, maakte ze werk met echte dieren. Ze legde opgezette vogeltjes in verschillende houdingen en trok ze kleine gebreide truitjes aan.
Eind jaren 80 werkte ze met knuffelbeesten die ze combineerde met tekst en foto’s waardoor ze een soort bezwering leken.
In 1995 maakte ze haar eigen opgevulde vormen in Penetration.
Je ziet haar werk uitgroeien van kleine stukken tot ruimtevullende installaties. Het is minder bedacht, krachtig en radicaal. Maar de kwetsbaarheid van die arme vogeltjes in hun gekke truitjes mis ik wel een beetje.
Tot zover de herhaling. Morgen nog één :-)
Benauwd.
In de keuken word ik verrast door een vogeltje dat op het afdruiprek zit. Nou ja zat, want op het moment dat ik de keuken binnenkom begint het nerveus te fladderen. De opening van het raam blijkt steeds te hoog. Ze haalt het niet. Zo zielig. En wat kan je doen, het raam kan niet verder open. Ik krijg het er benauwd van.
Niet zo benauwd overigens dat ik niet even aan mijn camera denk. Heel behoedzaam nader ik het vogeltje dat inmiddels op de melkpan zit. Och erme daar begint het gefladder weer. Na eindeloos gezoek en een heel onaangenaam bonken van het lijfje tegen het raam vindt ze eindelijk de weg naar buiten. Ik haal opgelucht adem. Dag kleine vogel.
(Nou die andere uitvlieger nog. Die grote. Die met zijn hoekige lijf overal tegenaan botst. Man, wat hou ik van die jongen. En wat is het moeilijk om toe te zien, zonder dat je het raam een eindje verder open kan schuiven.)
Toch nog Wijk aan Zee.
Okee. Die herhaling valt niet in goede aarde. En ik zal wel nooit iets te weten komen over dat gekke behang. Ondertussen heb ik de fotootjes boven aanklikbaar gemaakt. Een mens moet toch wat als er even geen werk is. Iemand nog een leuke website nodig? Een fijn objectje? Een leuk zakje voor in de keuken?
In mijn bikini zit wel een stuk(je).
Ik weet niet precies meer waarom ik er mee opgehouden ben. Met bikini’s. Ik herinner me wel een heleboel badpakken. Zwart met een strikje, zwart een streepje, zwart met witte stipjes. En zelfs een keer een blauwe met bloemen. Maar dat was een uitspatting. Meestal koos ik voor decent zwart. Dat kleedt mooi af. Ja, achteraf lach je je rot natuurlijk. Dat kleedt mooi af, haha, alsof er wat af te kleden valt als je maar 56 kilo weegt.
Maar nu heb ik dus een bikini. Een rode. Je zou denken dat ik extriem gemeekoverd ben, dat ik er nu weer een heb. Maar nee. Vleziger dan ooit! En dan een rode bikini kopen. Ik doe mijn naam eer aan, ik ben een held!
Niet dat er iets nieuws te vertellen is.
Een herhaling terwijl ik gewoon thuis ben. Mag dat? Kan een herhaling uberhaupt wel? Hoe zullen we het weten, en wat maakt het uit. Ik heb op de behangkwestie destijds geen bevredigend antwoord gevonden dus ik vind dat het best kan.
Verder heb ik heus leuke dingen meegemaakt. Ik was in Wijk aan Zee. Voor het eerst van mijn leven. Het was gezellig. En warm. Nou ja dat weten jullie ook wel, dat het warm was. Maar er zit geen stukje in, in Wijk aan Zee. Nou dan niet.
Nog een herhaling: 16.11.03.
In de stad. Altijd een mooi gezicht. Zo’n huis waarvan een stuk afgesloopt is. Je ziet de indeling van de kamers. De tegels in de keuken, het behang in de woonkamer. De geschiedenis van een huishouding.
En je verbaast je over de dingen. Want kijk nou eens goed naar dat behang. En kijk dan nog eens naar het huis. Wat was dit voor een huis?
Een illegale abortuskliniek? Het huis van een geobsedeerde vrouwenarts? Een doorgeslagen feministe?
En dat is nog niet het enige raadsel. Want waar kan je nou zulk behang kopen. Toch niet bij de Gamma. En ook niet bij de betere behangzaak.
Wie een antwoord op deze raadsels heeft, mag het zeggen.
Het ijzeren ritme van elke zaterdag stukjes maken is weer begonnen. En als je dan weer zit te zwoegen op die foto’s, de tekstjes en alles wat er bij komt kijken dan weet je het: de vakantie is nu echt voorbij. Afgelopen met het zorgeloze flipfloppen, het late avondeten en verregaande laksheid in het huishouden. We moeten nodig de administratie doen, en bijkletsen. En dan gaan we ook nog de hele maand registreren wat we doen op donderdagmiddag 12 uur. We hebben het weer druk!
Etentje.
Terwijl ze de kip knipt vertelt ze van het zeeaquarium. Zeekomkommers zijn zeer vieze beesten zegt ze, en volgens haar moet ik beslist een andere naam nemen. Zeesterren zijn ook eng, want eigenlijk bestaan ze alleen maar uit een maag en wat tentakels, maar die zien er dan tenminste nog mooi uit.
Op de een of andere manier trekt me dat momenteel wel aan ook. Dat je alleen maar een maag hebt. Geen gedonder aan je kop. Geen jengelende computers, geen problemen met de was. Gewoon alleen maar schranzen. Morgen toch eens kijken of zeester.nl nog vrij is.
Later: Om haar argumenten kracht bij te zetten stuurde ze ook nog een plaatje van het vieze beest. Maar het werkt niet. Ik vind het juist wel een aandoenlijk mormel. En dapper ook. Zo’n bouwplan en daar moet je dan maar rond mee zien te komen. Als organisme. De zeekomkommer is een held!
Joehoe, ik ben er nog.
Er is alleen gemier met de computer. Je weet wel. Net lekker op weg, drieduizend bewerkingen gedaan. Pang. Vastlopert.
Maar met veel seven en rieboeten heb ik toch een fotodingetje gefabriekt. Dat jullie kunnen zien hoe mooi het is. Hier in Rotterdam.
Naar buiten.
In overspannen toestand moet je altijd het huis verlaten. Veel bewegen, das goed voor je. Nou, dat doe ik dus. Ik fiets me het lazerus. Of ik loop, dan kan ik onderweg foto’s maken. Want dat doe ik. Foto’s maken om aan jullie te laten zien. En mooie treurige zinnen bedenken. Thuis doe ik er dan niet veel mee. Te onrustig.
Jammer want zo krijgen jullie nooit mijn eiland vanaf de overkant te zien en de brug ook niet. En ook niet de vogels die een ballet voor mij alleen opvoerden. Of dat ik hier belandde en een stinkend dure cappucino nam.
Oeh, op dat prachtig lege terras daar bedacht ik een mooi stukje over tot tranen toe geroerd in het zonnetje zitten, de schittering in het water en Marco Polo die voorbijkwam. Hij riep iets uit de verte tegen me. Ik kon hem niet verstaan. Misschien wilde hij me meenemen. Naar China ofzo.
Maar achteraf bedacht ik dat hij waarschijnlijk zei dat rechts het Noordereiland was en links het strand van Rotterdam. Duh!
|