Hier ook!
Voor de verandering heb ik al de klokken nu eens op dezelfde tijd gezet. Ik heb er een stuk of zes en ze liepen allemaal anders. Soms kon dat wel tien minuten schelen. Hoe ik nog op tijd op afspraken verscheen mocht een wonder heten. Of misschien raak je gewoon gewend aan die kleine verschilletjes en stel je automatisch je tijdsidee een beetje bij. In de keuken moet je er 5 minuutjes bij doen, maar als het in de kamer al zo laat is dan moet je je verschrikkelijk gaan haasten. Zoiets. Als dat het geval is dan zal ik de komende tijd wel overal te vroeg of te laat aankomen.
Het zou wel net iets voor mij zijn. Ik heb altijd moeite met exacte dingen. Ik ben ook duidelijk een van die stakkers die nooit weten hoe het nou ook al weer zit met die wintertijd enzo. Terwijl het hoogst eenvoudig is. Je doet de klok achteruit en je moet het uur van 2 tot 3 nog eens overnieuw doen, een uur erbij dus. Zo eenvoudig.
Maar ik let niet op de feiten. Ik let op de woorden. We gaan een uur terug. We gaan er dus op achteruit denk ik dan. Dus moeten we vast en zeker een uur inleveren. En het wordt eerder donker ook. Ik word er neerslachtig van. Al dat inleveren. Van tijd en licht en levensvreugde. Want dat haal je d’r natuurlijk ook allemaal bij hè.
Maar dit jaar wordt alles anders. Ik heb me op de feiten geconcentreerd. De exacte tijd opgezocht. Geen verwarring over hoe en wat. Geen mislukte afspraken omdat ik vergeten was de klok goed te zetten, of het wel deed maar de verkeerde kant op (is me 1 keer overkomen!) Ik ga er op vooruit!
Gezellig!
Terwijl de weblogqueens in vol ornaat begonnen zijn van hun welverdiende rust genieten (proficiat meiden!) gaan mijn zus en ik op bescheiden voet verder. O, en er zijn veel dingen anders zoals dat met die appeltaart , maar over de Hema hebben we het allemaal. En hee, we hebben dan wel niks met dildo’s maar onze joepiemomenten hebben wij ook hoor!
Vroeger had ik ook een poes. Nou ja, een kater. Reebop was het liefste dikke witte katertje ooit. Net zo verlegen als ik en mijn absolute vriendje. Leek op een hond als het op trouw aankwam, maar heel erg op een poes waar het om het vinden van het lekkerste plekje in huis ging: Luid spinnend bij mij in bed. Natuurlijk :-)
Na een tijdje kwamen er meer katten in huis, afdankertjes die nergens anders heen konden. Zoals daar was Kees, een vondeling, die volgens mij de deur uit was gezet wegens gezagsproblemen. Als ze moest piesen ging ze netjes op de bak. Tot zover niks aan de hand. Behalve dan dat ze haar kont erbuiten stak en je gedecideerd aan keek terwijl ze ernaast piste.
Of Jofie, de kat van de buurvrouw die op een dag verdween om nooit meer terug te komen. Die buurvrouw dan hè. Jofie bleef. Het was een brutale gozer. Deed zelf de deuren open als hij ergens heen wilde en vrat de versgekookte vis uit de pan terwijl die nog kokend heet was. Verder koeioneerde hij de anderen.
En dan was er nog Punkey. De kat met het afhankelijkheids-
syndroom. Bij alles wat ze deed leek ze te vragen of het goed was. Met zo’n klagelijk mieuwtje. Dat was nog de moeilijkste weet je. Tot in de wc achtervolgde ze je met haar gejeremiauw.
Al die poezen hebben het veld moeten ruimen toen mijn vriend allergisch bleek te zijn. Met pijn in het hart nam ik afscheid. Maar misschien was het maar goed ook. Ik was al aardig op weg om het jongste kattenvrouwtje (19!) ooit te worden.
Daarom ben ik er daarna (toen vriendje ook het veld geruimd had en ik wederom met pijn in het hart enzo) ook niet meer aan begonnen. Poezen horen bij de dingen die ik ga doen als ik oud word. Net als hoedjes dragen.
Iemand die het leven ernstig neemt.
Ik kreeg een lijst met stukjes zin. Die moest ik afmaken. Ik mocht er niet lang over nadenken. Even daarvoor had ik al een paar hele flauwe intelligentietestjes gedaan. Ik moest twintig moeilijke woorden hardop lezen. Kijken hoeveel kinderachtige sommetjes ik in een minuut kon maken. En nu weer die domme zinnetjes. Ik kreeg zin in geintjes. Gelukkig wist ik me meestentijds wel in te houden. Het was tenslotte een serieus onderzoek. Ik wilde er niet van beticht worden dat ik niet meewerkte. Maar af en toe glipte er toch wat tussendoor. Ben ik bang.
Ik hou van roze koeken.
De toekomst is een drassige wei (schapen, droge, enz).
Ik heb medelijden met Donald Duck.
Het moet maar eens afgelopen zijn met deze test (ik word er baldadig van).
Nou hoop ik maar dat ze een beetje gevoel voor humor heeft. Die mevrouw van de test.
(Ik vrees het ergste. Toen ik vertelde dat ik een vloeibare persoonlijkheid heb had ze me ook al zo gek aangekeken. Moest ik helemaal uit gaan leggen wat ik daar dan mee bedoelde. Dat het maar bij wijze van spreken was. Een vergelijking. Zogezegd. Maar ik maakte het steeds erger. Ze ging almaar glaziger kijken. Toen ik zei dat ik soms het gevoel heb door mijn eigen naden te lekken was ze het spoor bijster. Nou, toen heb ik maar gezegd dat ik er geen gat meer in zag. Dat begreep ze wel. Tsssk. Geen greintje fantasie joh!)
En zo gek is dat niet.
Om te zeggen dat je vloeibaar bent. Ik lees net bij Jan dat alles onder druk vloeibaar wordt. Schijnt een gevleugelde uitspraak onder managers te zijn.
Nou, dat kan me dan allerminst verbazen. Jezelf in de hand houden is ook een kwestie van management. En het afgelopen jaar heb ik zeker onder druk gestaan.
Nu ben ik dus eigenwijs genoeg om te denken dat mijn vergelijking heel wat meer perspectief biedt dan het grauwe ‘ik zie er geen gat meer in’. Wat enge beelden van knaagdieren bij me oproept. Die met hun voortanden persoonlijk een nieuw gat moeten knagen. Bah!
Nee dan de vloeibare persoonlijkheid. Die een nieuwe vorm moet vinden. Daar kan ik wat mee, als bricoleur. Zeg maar. Ik maak een mooie nieuwe vorm en daar giet ik mezelf dan in.
Met of zonder hulp van fantasieloze mevrouwen.
Ozo!
Een beeld in het bos.
Leentje leerde Lotje lopen langs de lange Lindelaan. Daar moest ik aan denken gisteren in het bos bezig met mijn digitale herfstfdoos (met van die fijne, neppe polaroids).
Ik dacht altijd dat dat iets bijzonders was. Een Lindebaan. Leentje kon Lotje immers overal leren lopen. Waarom moest het dan speciaal daar? Er moest iets zijn met die Lindebaan. Ik bedacht dat het een soort koorddansen moest zijn op een breed lint. Gespannen tussen twee bomen misschien. Linten zijn wel geen linden maar het leek er genoeg op. Van Lindebomen had ik nog nooit gehoord, en dat een laan een weg met bomen was leerde ik pas toen ik ging kruiswoordpuzzelen.
Van die dingen die in je gedachten oppuppen als je in het bos loopt. Het beeld van die grote jongen en het kleine meisje op een koord zo breed als een fietspad. Maar dan hoog gespannen tussen twee bomen.
Dat het gewoon om al die ellen die er in voor kwamen ging kwam niet bij me op. Ik heb geen talent voor eenvoudige oplossingen.
Hoera!
Moeder zijn is niet eenvoudig. Alles gaat altijd anders dan je dacht. Je neemt je dingen voor die je van ze lang zal ze leven niet ten uitvoer kan brengen.
Kleine dingen, zoals het maken van een herfstdoos. Met een bodem van de mooiste herfstbladeren en denneappels en misschien als je geluk had een mooie paddestoel. Iets waar ik vroeger zelf erg van genoot. Maar hij wil geen helemaal herfstdoos. Hij wil met zijn kleine beentjes keihard door de bladeren scheuren. Hij heeft geen geduld voor kleine gebaren.
Grote dingen gaan ook heel anders, zoals een schoolcarriere die beslist onverwachte wendingen neemt. Omdat ie daar met zijn lange benen even hard doorheen wil als door die herfstbladeren vroeger. Hij heeft talent voor grote gebaren, moet je weten.
Vandaag is hij 22 geworden. Het afgelopen jaar was het moeilijkste tot nu. Voor ons allebei denk ik. Dat grote gebaren lelijk in je nadeel uit kunnen vallen weet hij nu ook. Maar zelf heb ik eigenlijk niks geleerd. Ik ben nog net zo bezorgd en begaan als in het allereerste begin. Toen ik droomde dat ik hem ergens vergat, zonder kleren mee de vrieskou innam of dat hij op een vlot midden in de Maas keihard lag te brullen. Zulke dromen heb ik nog steeds.
Zeg nooit nooit.
Moet je zien wat ik vandaag in de bieb zag. Jaren kom ik daar al. Nooit zie je een vrouw schaken. Nooit.
En nou even keihard lijfloggen.
Het wordt tijd om het weer eens over mij te hebben. Het is hier wel een lijflog natuurlijk. En je moet weten dat volgens van Jole (internetdeskundige) het webloggen, hoe divers ook, altijd over het ik gaat. Dat je dus niet denkt dat we hier wat uit te wisselen hebben. Tss.
Maar mijn zus en ik trekken ons natuurlijk sowieso nergens iets van aan. Wij lijfloggen keihard in stereo. Hoe ons afval eruit ziet, welke stommiteiten we nu weer begaan hebben, en hoe we nog steeds het oude geld koesteren.
Zelf heb ik het ook weer druk vandaag. Ik moet zo een paar stinkenddure schoenen ophalen. Voor het eerst van mijn leven is er een footscan van mij gemaakt. Die meneer zei dat ik mooie voeten heb. En ik viel als een blok voor deze schoen. Wonderlijk hoe een complimentje toch altijd weer zijn werk doet.
Het neusje van de zalm.
Verleden jaar rond deze tijd was ik er. De biennale in Venetie. Het Nederlandse paviljoen lag er verwaarloosd bij. Het landje pik spel was helemaal ingedroogd. De Gemberbar natuurlijk onbemand en bij de schoenmakerij stond zelfs een bordje dat je nergens aan mocht komen. Buiten was in een kartonnen doos een filmpje aan het blèren. Dat was nog het aardigste denk ik. Maar alles was al gauw aardig als je het afzette tegen de bloedeloze presentatie in ‘ons’ paviljoen.
Gisteren kwam ik ze weer tegen, in Boymans nu. Nog steeds even onbemand en levenloos, maar minder verwaarloosd. In de schoenenwerkplaats staan zelfs tafels met allemaal lapjes leer waar je in mag knippen. De idee is dat je met mallen vormen tekent op de lapjes en die dan in een doos klaarlegt voor de anonieme schoenmaker. Die kan ze dan in elkaar gaan zetten. Op een dag. Zogenaamd.
Op planken aan de muur staan rijtjes Mexicaanse boksschoenen. Die zijn van keramiek. Niet dat je dat kunt zien, want ze staan tamelijk hoog. Het ziet er fris en aantrekkelijk uit met al dat rood. De mensen knippen enthousiast hartjes uit de stukken leer. Ze schrijven er de datum op en hoe ze heten en waar ze vandaan komen. Gezellibelli.
Over de bedoeling van zijn werk zegt Amorales: ‘Ik nodig het kunstpubliek uit zich als fabrieksarbeiders te gedragen en aan de werktafels onderdelen van de schoenen in elkaar te zetten. Maar net als in Mexico kunnen ze het eindproduct, de schoenen, zelf niet kopen.’ Het moet hen bewust maken van het bestaan van soortgelijke fabriekjes in Mexico waar mensen tegen een hongerloontje werken. Echt!
Kijk, wat mij betreft had Amorales gewoon een paar rijen van die prachtige Mexicaanse boksschoenen getoond. Niks mis mee. Maar dat is natuurlijk niet hip. Hedendaagse kunst moet maatschappelijk betrokken zijn. Dat snap je. En liefst met een beetje ellende. Dat maakt het echter. Dus wordt er een arme Mexicaanse schoenmaker met de haren bijgesleept. Alsof die in een mooie witte kamer keramieken schoenen zit te verkopen. Tjonge jonge. Maar nog is het niet genoeg. Want kunst moet de toeschouwer ook betrekken. Ja, voor minder doen we het niet hoor. Het is tenslotte wel de Biennale! Dus verzinnen we een tafel met leren lapjes, waar je dan fijn in mag knippen. Zodat we ons nog beter met die arme schoenmakersknecht kunnen identificeren. Je vraagt je af. Hoe lang kan het neusje van de zalm eigenlijk worden?
En dan de herendingen.
In de hal van de bieb hebben ze een reuzeschaakspel. Er wordt altijd druk gebruik van gemaakt. Maar alleen door mannen. In al die jaren dat ik er kom heb ik nog nooit een vrouw zien schaken. Zelfs op de toeschouwersbankjes zit maar heel zelden een vrouw. En zeg nou niet dat vrouwen niet kunnen schaken, want die er zijn er genoeg op dit niveau. Het is gewoon een herending.
(PS. Ehm, ja niet dat ik kan schaken hoor, maar als ik het zou kunnen zou ik het waarschijnlijk niet in de hal van de bieb doen. Dat iedereen je kan zien enzo. Kennelijk doen alleen mannen dat. En dat verbaast me dan. Wat drijft ze ertoe. Is het een gezelligheidsding? Je begrijpt er niks van want ze praten nauwelijks.
Ik vind ze leuk. Die mannen. Ik gluur altijd even naar ze van een afstandje. Ze zijn zo serieus. Ze denken lang na en doen een zet. Soms aarzelend, soms met veel omhaal. Het publiek op het bankje knikt lichtjes het hoofd als het een goeie is. Soms ontstaat er een kleine discussie over een actie. Maar al gauw zwijgen ze weer en doen hun onverzettelijke zetten.)
De damesdingen van zaterdag.
Een kleine update voor de zussen deze keer. Het is niet elke week feest tenslotte. Later misschien nog een gezelligheidje. Nu moet ik naar de Hema. Nodig!
Later: Laatste keer. Dat ik wat in het vooruitzicht stel en vervolgens met een plichtsgevoel zit. Een gezelligheidje nog wel. Hm. Ik heb een beetje een tam weekend. Zelfs het ruzietje dat ik gisteren had is onbetekenend. Maar ik heb toch wel iets dat ik wil vertellen: De hele ochtend hard Fela Kuti aan is goed voor een mens.
Voor de gezelligheid doe ik er nog een illustratietje bij:
Zo!
Conny Breukhoven is lief.
Ik zag op tv een portret van Conny Breukhoven. Nieuwsgierig en met kromme tenen. Ze lijkt op Patricia Paay. Die heeft ook dat verontwaardigde. Alsof de hele wereld tegen ze is ‘maar zij trekken zich er niets van aan hoor. Zij gaan gewoon hun gangetje, en nou, als je om je heen kijkt dan zie je wel wie er geslaagd is in het leven.’ En dan trekken ze zo’n pruilgezichtje. Waar komt dat vandaan? Eigenlijk? Waarom willen ze niet als de zakenvrouwtjes die ze zijn gezien worden?
Op de een of andere manier willen mensen altijd onschuldig zijn. Als ze fouten maken dan schuiven ze die in het gunstigste geval af op omstandigheden en anders op anderen. Karakterzwaktes worden waar mogelijk verdoezeld. Bij elk conflict wordt hetzelfde spel gespeeld. Niet alleen om de macht, maar ook om de onschuld. Het recht aan je zijde. In je gelijk staan. Sommige mensen gaan daar heel ver in. Zo ver, dat ze op het laatst nog de enigen zijn die erin geloven.
Ik wou graag de fotoseries van Hans Eijkelboom zien. Thematische series van mensen met een groene jas bijvoorbeeld, of vrouwen met een bril. Het concept leek aardig en ik was benieuwd. Het viel een beetje tegen. Het deed denken aan de magie van Google van Martenhoepla. Maar dan zonder humor. Het is een onderzoek naar identiteit, begrijp je. Daar mag je niet mee spotten. Met onderzoek.
Er bleek ook nog een tentoonstelling te zijn van foto’s van psychiatrische patienten uit de periode 1870-1940. Ook onderzoek natuurlijk: Door het portret als onderzoeksmiddel te gebruiken trachtte men psychische afwijkingen en hun uiterlijke kenmerken te ontdekken. In donkere ruimtes (zwarte muren) stonden tafels opgesteld met daarin foto’s. Klinische foto’s. De meeste treurig en sommige echt afschuwwekkend. Ik kon er niet goed naar kijken. Ik vond het zo’n rot idee. Posthuum te kijk gezet anno 2004. Niemand om ze te beschermen. Het onderzoek kan me wat!
Om toch nog een beetje aan mijn trekken te komen, fotoqua, heb ik dan maar wat kiekjes gemaakt.
Je moet ook altijd alles zelf doen ;-)
Over oma H. gesproken.
Het gezicht van oma H. Ik kan het me niet herinneren. Gedeeltijk wel ja. Maar er zitten andere oude dames voor. De moeder van N. bijvoorbeeld. Haar gezicht staat me nog wel voor de geest. De moeder van N. zie ik wel eens lopen in de stad. Mijn eigen moeder minder vaak trouwens, maar dat komt door haar aparte voorkomen. Het is een heel speciale houding, trots én verlegen (die ik waarschijnlijk zelf ook heb), die je niet vaak tegenkomt. Mijn vader zie ik ook wel eens. Dat zijn altijd mannen met een hoed en in een rolstoel.
Het is het gezicht van zijn moeder dat ik kwijt ben. Wel herinner ik me dat ze met mond en kin kleine woedegebaartjes maakte. Soms werd het bijna een smakken. Ik weet ook nog dat ze in een kast in de kamer een setje kleurpotloden bewaarde en 1 stripboek. En dat ze een keer zei dat je niet te lang op de wc mocht blijven zitten omdat er ratten waren. Ik heb ik weet niet hoe lang geleden onder het idee dat er een rat in je billen zou bijten als je zat te poepen.
Oma H. was aardig maar ook een beetje streng.
Ze nam je mee naar de C&A voor een jurk. Dat was mooi. Maar je moest dan wel van de Basjungeriusstraat naar het centrum lopen. Door de Maastunnel, met die monsterlijke roltrappen, en al. En je mocht nooit iets zelf uitzoeken. Zij zocht iets uit en jij trok het aan. Dan sjokte je het hele eind weer terug.
Thuis kreeg je dan thee en kaakjes met zelfgemaakte creme ertussen. We deden vaak zo’n dobbelspelletje. Met drie dobbelstenen een reeks cijfers gooien. Van 3 tot 18. Dat duurde heel lang. En ze liet je nooit eens winnen. Maar nu is haar gezicht weg. Ik heb niet goed opgelet. Hoe kan je ook als kind. Als toekomst bestaat uit nog zoveel nachtjes slapen tot de grote dag en een spelletje eeuwen duurt.
Hieperdepiep hoera!
Mijn zus en ik bestaat een jaar. En we hebben wel vijf onderwerpen voor deze speciale verjaardagsspecial. Allemaal over Kreta. Want daar hebben jullie natuurlijk al de hele tijd naar uitgekeken. De vakantiebelevenissen van twee bedeesde dames. Haha.
De dag van de Woeste Branding was wel de spannendste dag op het strand denk ik. Dat we eerst het water niet in durfden omdat de branding ons tegen de keien sloeg, maar uiteindelijk er toch doorheen wisten te komen en ons op manshoge golven lieten dobberen. Dat was fijn :-)
Wat we gegeten hebben is natuurlijk totaal oninteressant. Ik herinner me de reisverslagen van oma H. maar al te goed. Een busreisje werd steevast beoordeeld op de kwaliteit én de kwantiteit van het voedsel. Zo zou ik nooit worden natuurlijk. Je begrijpt niet hoe zo’n onderwerp er dan toch weer in geslopen is…...
Drie tanden, drie steentjes en een botje.
Met mijn zus op vakantie is een verademing. Opraapsgewijs. Als ik weg ben, ook al is het maar voor een wandelingetje, is mijn blik met grote regelmaat naar beneden gericht. Ik speur de bodem af naar mooie dingen. Altijd zo geweest. Er was zelfs een tijd dat ik standaard met gebogen hoofd liep. Dat wist ik zelf niet maar hoorde ik van anderen. Die hadden me ergens zien lopen maar ik hen niet. Ik zag niks of niemand. Alleen de stoep. Dan vroegen ze of ik ongelukkig was. Maar nee. Ik liep gewoon te zoeken.
Op vakantie leg ik op mijn nachtkastje altijd een verzameling vondsten aan. Daar kijk ik dan af en toe even naar. Ik groepeer ze in mooie rijtjes, sorteer ze op kleur. Vriend N. (met wie ik meestal op vakantie ga) heeft daar helemaal niets mee. Soms, als ik te lang blijf hangen ergens, of te ver van de route af wil wijken om iets op te rapen, kijkt hij naar me. Zegt niets maar hij kan heel goed ‘duurt het nog lang’ snauwen met zijn voorhoofd. Niet dat ik me daar wat van aantrek natuurlijk. Maar het kan dus anders.
Dit keer waren er twee nachtkastjes met verzamelingen. Niemand die meewarig naar mijn uitgestoken hand vol steentjes keek maar enthousiasme alom. Waar heb je dat gevonden en dat wil ik ook, dat wil ik ook. Onze buiken zijn lang niet zo bruin als onze ruggen en nekken. Haha.
(Zaterdag in de zussensite meer foto’s.)
Op drift.
Ik weet niet hoever ik precies afgedreven ben. Maar als ik omkijk zijn jullie allemaal kleine stipjes. Hallo, zwaai ik. Ik ben er nog hoor. Ik ben alleen een beetje van koers geloof ik.
Min of meer verdwaald toen ik terugkwam en helemaal geen zin had in mijn leven hier. Ik besloot een tijdje onder te duiken. Dat was dom. Alles stroomt maar door en voor je het weet ben je mijlenver uit de kust. Hebbie dat weer!
(Ik sta nu heftig te zwaaien naar een aan bakboord passerend schip. Ik wil terug! Terug naar de kust. Naar de dingen en het leven en alles en alles.)
Okee, okee. Hier komt ie:
Ik had natuurlijk beter moeten weten dan hier verwachtingen te wekken over knijpers en maandverband. Het is verdomd lastig om daar wat aardigs over op te merken. Om te beginnen waren knijpers en maandverband gewoon net als hier. Geen exotisch tintje aan te bekennen. Tss. Ga je helemaal voor naar het Kreta. Liggen er allemaal dezelfde merken.
Maar die winkels zelf hè. Nog beter dan de Hema. Echt. Daar hebben mijn zus en ik heel wat plezier aan beleefd. Op zoek naar dingen die wel exotisch waren of om een of andere reden onze acute hebzucht opwekten.
De Knossos International Beauty Products lijn bijvoorbeeld trok onze bijzondere aandacht. Haha, die hadden we graag in zijn geheel opgekocht. Maar je moet een keuze maken hè. En als eerste wilde ik dit. Ja, een Duits produkt notabene, maar ik had geen flauw benul wat het was. Klingen fur Hornhauthobel stond er op. Hoe exotisch :-)
Terug in het appartement hadden we nog even een moment van zonde om open te maken. Maar dat duurde wel erg kort hoor. Er zitten kleine scheermesjes in voor een eeltmesje ofzo. Allemaal apart verpakt in gladde papiertjes. Wat een genot!
Wat we nog meer kochten:
(Die tandpasta. Een metalen tube en een smaak van voor de val van de muur. En schuimen! Pfjoe! De koffie heb ik nog niet uitgeprobeerd. Ik ga hem natuurlijk niet op z´n Grieks zetten, met zo’n dikke laag drab erin, yuk, maar toch voel ik een lichte weerstand.)
Auw.
Thuis voelt aan als een paar veel te krappe schoenen. Bruin en met opgebleekte haren stap ik onwennig rond. Man wat doet dat zeer! Ik ga er maar van uit dat mijn voeten nog opgezet zijn van de hitte. Samen met het zout heeft die altijd een enigszins verwilderend effect op mij. Met ruige losse haren en fijn uitgebeten flipfloppers.
De resultaten van het onderzoek zijn verrassend en zullen in de loop van de week wel binnendruppelen. Nu heb ik even al mijn moed nodig voor die schoenen.
|