Tussen kerst en oud&nieuw III.
Behalve dat witten een helende werking heeft en je als het ware je lei schoon wrijft, vermaak ik me ook nog met het construeren van Belachelijk Kleine Dingen. Het materiaal waar ik mee werk is grove chamotte (klei). Alle objecten, hoe klein ook, zijn hol opgebouwd. Niet geboetseerd dus, maar geconstrueerd. Holle onderdelen met aangegroeidachtige uitsteeksels.
Ik weet niet waar ze vandaan komen. Deze vreemde dingen. Ze komen in allerlei maten. Maar ik heb het meeste plezier in de kleine.
Tussen kerst en oud&nieuw II.
Zowel buiten als binnen is het leven lelijk. Crisis in huis heeft daarbij als nadeel dat je veilige plek weg is.
Ik heb er even helemaal genoeg van en zou het liefst in een hoekje gaan zitten janken. Maar zeekomkommers huilen niet. Die halen eens drie keer diep adem en dan gaan ze weer. Ze verzinnen positieve dingen om de spirit er weer in te krijgen.
Ik ben aan het witten. In een ouwe lubberende legging en met een sweater van 10 jaar geleden. Mijn gezicht is wit bespikkeld. Dat weet ik, omdat ik het ook in deze toestand niet kan laten met enige regelmaat in de spiegel te kijken. Iets wat ik best vaak doe. Ook gewoon in huis, als ik alleen ben. Alsof ik me er van wil gewissen dat ik er nog ben.
Hoewel ik er nu liever niet ben. Geloof ik.
Tussen kerst en oud&nieuw.
De week van de losse eindjes. Ik word er altijd een beetje melancholiek van. Al die dingen die nu bij je persoonlijke geschiedenis gaan horen. Die door er op terug te kijken van het heden naar het verleden toeschuiven.
Soms is het heel duidelijk: Belangrijke Gebeurtenissen gaan gelijk de doos ‘bewaren’ in. Maar wat doe je met de kleine prullen?
Ik poets ze nog even op voor ze in de doos ‘rommel’ gaan.
Al die kleine dingetjes, zoveel als ik me kan herinneren. Dan kunnen ze op 2 januari samen met de boom (bij wijze van spreken dan, want ik heb een plestikke, en het is ook maar een nepdoos natuurlijk) met de vuilnisman mee. Opgeruimd staat netjes!
(En ja, die zeebeving zit ook voor in mijn hoofd. Maar wat moet je erover zeggen? Ik kan er maar niet aan wennen dat ik mensen in hun doodsstrijd zie terwijl ik in veilige familiekring aan de koffie met Amaretto zit. De perversiteit daarvan. Alleen niet kijken is nog erger.)
Het beste enzo.
Mijn zus en ik maakten een mooie lijst met overtreffende trappen en hadden er zin in:
spannendste
stomste
mooiste
vervelendste
gezelligste
Verder is de mededeelzaamheid even op. Nou ja, tis toch kerst. Als je die hele eindejaarsspecial van mijn zus en ik gelezen hebt, dan is het al weer tijd voor de borrel, of een wandelingetje. Daar heb ik zelf ook enorme zin in. Even eruit, camera mee en dan straks lekker gezellig bij elkaar kruipen. Tenslotte doen we dat de rest van het jaar ook zo vaak mogelijk.
En nou ik weer.
Gisteravond samen met T. de kerststol aangevallen. De kerststol waarvan ik nadrukkelijk had gezegd dattie die moest laten liggen tot de kerst. Zo dat het iets speciaals zou blijven en bla bla bla. Maar ‘s avonds knorde mijn maag en graasde ik in gedachten mijn koelkast af. Tot ik dus ineens aan die kerststol dacht.
‘Weet je’, zei ik tegen T. ‘had ik nou gezegd dat je niet aan die kerststol mocht komen?’ Hij grijnsde me breed aan en stak zijn duim omhoog. Even later zaten we lekker te schranzen. Een jonge man en zijn moeder. Gewikkeld in een serieus gesprek. Hij vindt dat je het spijs er uit moet peuteren en gauw in grote happen op moet smikkelen. Ik ben van het spijs eruit halen en over de hele boterham uitsmeren. Maar het gaat om het spijs. Daarover zijn we het eens. Zonder spijs zou de kerststol nog lekker ingepakt liggen.
Hoe toepasselijk!
Als ik winterbomen zie denk ik altijd aan Mondriaan. Hoe hij de dingen steeds verder terugbracht. Tot hij nog slechts die gekke tafelkleden overhield. Zo bijzonder.
Het gekke is dat Mondriaans denken helemaal niet zo abstract was. Hij geloofde dat zijn kunst de mens kon bevrijden van de aardse wereld der dingen en een diepere geestelijke werkelijkheid kon openbaren. Maar als ik iets opvallend vind aan die rasters is het wel dat ze nergens naar verwijzen.
Een linkdump met een omweg.
Wat Sijbrands doet is duizelingwekkend. Het laat een mens niet los. Hoe ziet het hoofd van Sijbrands er van binnen uit? Hoe is dat ingericht. Wat ziet hij?
Je hebt er ongetwijfeld ruimtelijk inzicht voor nodig. Van A naar B gaan veronderstelt ruimte. Je moet abstract kunnen denken niet in plaatjes want dan kom je diepte te kort. Zoveel kan ik er nog van begrijpen. Het is de truuk waarmee je de grenzen van het denkenvoorstellingsvermogen oneindig op kunt rekken: wiskunde!
Zelf heb ik het ruimtelijk inzicht van een ei. Een gebrek waar doorgaans goed mee te leven valt. Je compenseert. In een stad heb je geen flauw idee waar je bent, maar je weet nog wel dat je bij die rode prullebak de hoek om ging. Zo vind je je weg langs markante gebouwen, opvallende prullebakken en onbenullige details. Ik deel mijn wereld in naar de objecten die ik er in tegenkom. Zo tast ik de ruimte af.
Abstract denken kan ik niet. Ik ben slecht in strategie. In doel en weg ernaar toe. Ik verlies me in de zijpaden. Uren dwaal ik af langs niet ter zake doende weggetjes. Pluk bloemetjes, verzamel steentjes, gooi halverwege alles weg voor nog mooiere. Ik denk dat ik daarom ook van winterbomen hou.
Inktzwarte takken tegen ijsblauwe lucht. Wegennet en bloedsomloop en boom tegelijk. Daar kan ik de hele weg van genieten. De verschillen, de teerheid van sommige, of juist de woestheid. Tekeningen van een zoeker.
Wij zijn autoloze mensen.
We hadden het over het kleine meisje dat bij ons at. Ik was vergeten hoe moeilijk dat is voor jonge kinderen. Het eten bij een vreemd gezin. Het tandhakken. De ieniemienie kleine hapjes. Hoe hun gezichtjes onwillekeurig op uitspugen en weglopen staan, maar ze toch dapper hun hele bordje leeg eten. Ze zijn immers al groot!
Er waren ook uitzonderingen. Kleine jochies die niet veel zeiden maar met smaak hun hele bordje leeg aten. Van die kinderen die zich met gemak in je gezin nestelen en die eigenlijk nòg wel een nachtje willen logeren.
‘Zo was jij denk ik’, zei ik tegen N. Dat kon ‘ie wel beamen. Hij wilde nooit naar huis vroeger. Nog steeds is hij liever ergens anders. Als we in het zuiden zijn gaatie liever in Aken winkelen dan in Maastricht. Gewoon omdat het buitenland is. ‘Ik denk dat het met mijn identiteitsgevoel te maken heeft’, zei hij. ‘Ik voel me beter als ik er ietwat buiten sta.’
‘Tja’, zei ik. ‘Bij mij is het net andersom. Ik voel me juist altijd immigrant. Waar ik ook ben ik heb het gevoel dat ik er eigenlijk niet thuishoor.’ Het is opvallend hoe veel ik herken in de verhalen en relazen van immigranten. Zoals dat boek van Eva Hoffman die naar Canada emigreerde en een gevoelige maar ook zeer intelligente analytische roman schreef hoe ze door de verandering van taal haar identiteit opnieuw moest bepalen. Het was zo ontzettend herkenbaar voor mij. Dat is gek, want ik spreek mijn moederstaal en woon al mijn hele leven in, of onder de rook van, Rotterdam.
Het is het soort gesprekjes dat wij hebben. Op de fiets onderweg naar de film. De emigrant en de immigrant.
Word er zelf ook wel moe van.
De meerderheid (3 personen) van de reageerders op mijn vraag over het wokkeltjesding vindt dat je de dingen moet doseren. Daar heb ik over nagedacht. Over het doseren van dingen. Het is bepaald niet mijn sterkste kant. Ik ben een barok type. Ik wil altijd veel en meer.
‘Zou het niet beter zijn als ik me wat inhield’, zo vroeg ik me af. In het algemeen maar zeker ook logsgewijs. De laatste tijd gooi ik er maar van alles uit hier. Soms tot drie maal daags aan toe.
Maar weet je. Ik ben een sucker voor december. Koop zakken met vijfhonderd waxinelichtjes. De plestik kerstboom staat al weken op. Dag en nacht walmen de kaarsjes. Ik vreet bitterkoekjes bij de vleet. En hier op het log leidt een en ander kennelijk tot een permanente staat van mededeelzaamheid.
Wacht maar tot het januari is. Dan gaan boom, lichtjes en koekjes resoluut de deur uit en word ik weer mijn eigen bedachtzame zelf. Je zult me nog missen ;-P
Zusje komt zo.
Eerst moet ik even naar de Aldi.
Update: Nou de boodschappen zijn weer binnen. Inclusief thermisch ondergoed en Kaapse Pracht. Die het vooral in combinatie met elkaar erg goed doen hier in huize Zeekomkommer ;-)
De update is ook al klaar. Zo vlug ben ik vandaag.
Mijn zus en ik hebben het deze week over de kerst en over winterkost. Maar beslist niet oubollig hoor. Rundvlees is gewoon mooi.
O, en voor de mensen die denken dat ik een mooie mond heb, kijk maar niet bij het onderwerp goed/fout dan. Het is een illusie die je beter kunt bewaren, geloof me.
Zo, en dan is het nu tijd voor een kop koffie, bij de Hema. Bij de Hema? Ja natuurlijk, wat dacht je, van sommige vriendinnen pik je nou eenmaal wat.
Ander onderwerp graag.
Steeds die zeekomkommer in beeld. Heeft ze niet iets leuks te vertellen?
(Over een vrouw op een kantoor die niet mee wilde werken bijvoorbeeld. Je kent het type. Pinnig, geen land mee te bezeilen, rode lippestift en permanent in de aanslag. Nou, en daar kunnen gevoelige zeekomkommers he-le-maal niet tegen. Tegen pinnige mevrouwen met rode lippestift. Die druipen gelijk af. Wat moet je verder zeggen over een telefoongesprek dat slecht afliep. En toen zei zij, en toen zei ik. Maar ik verloor en huilde een beetje. Het kreng. Het pokkewijf. Alsof het niet om zeer grote bedragen gaat en ik onschuldig ben. Ik ben onschuldig hoor je me. Onschuldig!)
Of zit ze soms naar complimentjes te vissen?
Zeevruchten allerlei.
De familie groeit. Met de meeste gezinsleden heb ik weinig moeite. Je begint ergens en dan volgt de ene handeling de andere op.
Je zoekt naar variatie. Naar een vorm die nergens slap is. Structuur. Steeds hetzelfde maar dan heel anders. Op de een of andere manier wil ik alsmaar zeevruchtige vormen tevoorschijn halen uit grauwe bonkjes klei.
Het ding met de kokkeltjes is een lastige. Ben er nog steeds niet uit. Inmiddels is er een uitsteeksel aan. Als je erop kijkt lijken het wel krabbeoogjes. Op zich niet slecht zo. Maar de aandacht is nu wel gericht op het sliertje en niet meer op de kokkeltjes.
Het eindresultaat zal overigens niet zo snel spannend worden. Als klei gebakken is, en als het ware bevroren, krijgen de dingen een fossiele kwaliteit. Nu het nog nat is leeft het nog. Wie weet wat er morgen weer aan is gegroeid.
Kleine dingetjes, kleine dilemmaatjes.
Nu eerst even een kleine familie. Denk aan een flinke tomaat. Een vleestomaat misschien. Met zes stuks in een doos. Maar dan ben je zo bezig hè. En dan weet je soms niet wat je zal doen. Neem nou bijvoorbeeld dit bolvormige object. Met kleine kokkelachtige dingetjes erop.
Het kan helemaal rondom. Best mooi, een beetje zee-egelachtig. Maar overal wokkeltjes is ook een soort gelijkmaker.
Als je ze niet overal doet krijgen ze meer nadruk. ‘Kijk er zitten wokkeltjes op’. Maar. Waar hou je op? Wanneer is iets af?
Nou. Zo zit ik dus te puzzelen. Tot ik dacht. Misschien heeft iemand er wel een goeie opmerking over.
Trouwens. Toen ik gisteren bezig was, het is belachelijk veel werk al die kleine prutsgevalletjes, had ik de televisie aan. Midden op de dag. Er was een documentaire over een expeditie naar Mars. Alles aan zo’n expeditie is ingewikkeld en er moesten honderden problemen overwonnen worden. Een groot team van excellente mensen werkte er dag en nacht aan. Bij elke overwinning werd er geklapt en gejuichd.
Over Grote Ingewikkelde Dingen gesproken. Het contrast was adembenemend.
Ik ben een vasthoudend tiepje.
Ja, nog even over die dopjes hoor. Het ultieme bewijs dat een dopje nooit gewoon maar een dopje is heb ik hier natuurlijk al veel eerder laten zien. Ik was het bijna vergeten!
Dat waren nog eens gouden tijden. Dopjesqua. Nou eigenlijk allesqua. Maar ik wil het hier niet over de kou hebben en dat ik daarom in de Kretamap gedoken was. Pfoe, warm was het toen, en dat ik zo dus die dopjes weer tegen kwam.
Wel heb ik besloten dat ik een poosje dopjes ga verzamelen. Je weet maar nooit waar het nog eens goed voor is.
O. En gisteren zag ik het GID. Het droogt mooi op, maar ineens vind ik de wand ruim een halve centimeter te dik. Het droogproces is al te ver om nog iets uit te kunnen richten. Nou ja. Zo blijf je geladen om aan een volgend GID te beginnen.
Ik moest aan Reintje de Vos denken.
Het koningshuis gaat meer leven naarmate er meer sterfgevallen zijn. Of eigenlijk. Publieke figuren zijn kort na hun dood op hun levendigst.
Bernhard wist dat. Tot op het laatst een ouwe vos heeft hij van de gelegenheid gebruik gemaakt. Een postuum optreden. Haha. Een mooi staaltje. Met vooruitwerkende kracht in je vuistje lachen door met terugwerkende kracht je zegje te doen.
Ik hou niet meer van de Hema!
Moet je zien. Wat ik bij de Hema zag. Tsss.
Ik kwam binnen en zag ze vanuit mijn ooghoek. Negeren hielp niet. Ik werd ernaar toe getrokken als een mot naar het licht. Om me te branden, ja. ‘Is het een egeltje’, klinkt het in mijn hoofd. Nota bene!
De gelijkenis met het GID is onmiskenbaar. Ook al heb ik het snoetje er al lang afgehaald. Dan nog. Ik kom er niet van af, dat egeltje. Het achtervolgt me! En dat is nog niet het ergste. Want ook nog bij de Hema. Alsof je door twee vrienden tegelijk in de steek gelaten wordt.
Haast!
Wilde er een verhaaltje bij doen. Gaat niet meer lukken. Vreselijke haast. Weer eens veel te laat begonnen. Met voorbereidingen. Moet nu echt weg.
Doeidoei! (met flinke omhoogzwiepende uithaal)
Nou moe!
Blijk ik vanmorgen ineens zo’n duizend extra reacties te hebbben, en er komen er nog steeds bij. Op berichten die ik nog niet eens geschreven heb. Dat betekent dat ik de komende plusminus drie zes jaar elke keer dat ik een bericht plaats automatisch al een reactie zal hebben. Denk je eens in. Nooit meer het hatelijke ‘0 reacties’ te hoeven zien staan. Leve de online casino spammert!
Gelukkig zijn mijn zus en ik er ook nog. Toen we elkaar aan de lijn hadden en even door onze onderwerpen heen waren noemde ik voor de grap wat dingen op waar mijn oog op viel. Ik liep met de telefoon door het huis. Ik zag een lichtknopje, en de lamp die er bij hoort. En twee planten (meer heb ik er niet). Ik zag nog wel meer, maar de meeste dingen hebben we al eens gedaan. Het leken misschien wat flauwe onderwerpen, dus besloten we er voor de zekerheid ook nog een tijdstipdingetje bij te doen. Wat deden de zussen op vrijdagmiddag om 16.00 uur? Ja, en wat dat dan allemaal weer oplevert hè. Je verbaast je er elke week weer over.
(Ik denk dat ik het opgelost heb. Wil iemand als de sodemieter even een reactietje plaatsen? Dan weet ik het zeker :-)
Over droog gesproken:
Na 5 maanden antirimpelcrème.
En nu drogen kreng!
De laatste hand is gelegd. Het grote ingewikkelde ding is af. Moet alleen nog even gedroogd en gebakken worden. Als je dat vlug zegt lijkt het zo voorbij. Helaas is de praktijk weerbarstig. De spanning loopt eigenlijk alleen nog maar op.
Droge klei is het ergste dat er bestaat. Het wil dan nog maar 1 ding: in grote brokken uiteenvallen. Het wacht alleen nog maar op een aanleiding. Vreselijk. Pas als het gebakken is durf je weer adem te halen.
Dat zal waarschijnlijk begin januari worden. Dattie zo, met zandbak en al, de oven in gaat. En al die tijd weet ik niet hoe het zit daar onder in het zand. Het wordt tijd voor een eigen oven.
Nog een vervolgstukje.
Waar het vandaan komt weet ik niet. Het geklets van een zeekomkommer is af en toe oeverloos en niet te stuiten. Het is ook een beetje rommelige maand, december. Nog niet één mooi ingetogen stukje geproduceerd. En nu dit weer:
Opeens zit ik met allerlei vervolgstukjes. Je zou rubrieken moeten maken. Als je dan wat te vervolgen hebt dan kan je mooi alles onder elkaar zetten. Dat kan nu dus niet. Ja met die kerstballen is het nog eenvoudig. Door middel van een link kan ik naar het vorige stukje verwijzen.
Maar hoe moet het met het grote ingewikkelde ding? Als je dat allemaal wilt weten moet je zelf in november gaan zitten scrollen en daarna nog in december en vermoedelijk nog wel in januari ook, straks. Niet handig. Anderzijds, ik weet natuurlijk toch nooit van te voren wat vervolgd gaat worden en wat niet. En dan moet ik weer allemaal categorieën gaan verzinnen. Daar ben ik dus ook geen held in. Pff. Ik word al moe als ik er aan denk. Weet je wat? Ik ga even naar de Hema. Niet om het een of ander hoor. Ik heb gewoon waspoeier nodig.
Het vleesmysterie.
Het ziet er naar uit dat we voorlopig niet van de vieze foto af zijn. Het houdt de gemoederen aardig bezig. Wat is het en wat kan je d’rmee? Sommigen spreken over geitenballen, maar Jas merkte al scherp op dat geiten dames zijn. Nou, Jas is parttime boerin dus die geloof ik op haar woord. Verder kan ik de ongeduldigen mededelen dat Sas inmiddels naar de slager is geweest. Hoera!
Maar. Die vieze dingen waren uitverkocht. Arme Sas. Moest ze aan die slager gaan uitleggen hoe ze er ongeveer uit zagen. Hij dacht dat het wel eens iets heel anders dan specifiek mannelijk orgaanvlees kon zijn. Longetjes misschien?
Ik weet ook niet wat ze hem verteld heeft hoor. Maar verderop in de week gaat ze nog wel eens kijken. To be continued dus.
Update: We weten het! We weten het! Lees het in geuren en kleuren bij Sas.
Ik bied mijn excuses aan en ook mijn kast.
Ineens kreeg ik medelijden met de meer gevoelige mensen onder ons. Die hier nietsvermoedend een beetje voor de gezelligheid komen kijken en dan met zo’n vreselijk foto (zie gisteren) geconfronteerd worden. ‘Arme zielen’, dacht ik ineens. En ook. ‘Wat moeten ze wel niet van me denken?’
Vandaar dat ik vandaag mijn kast eens onder de aandacht breng. Sommige mensen kennen hem al, die hebben pech. Maar voor de nieuwerds is het vast een gezellig uitje. Een kijkje in mijn kast.
Voor degenen die dat ding nou al uit den treure gezien hebben en ook al die andere rommel eh, prachtige dingen die ik op het net heb staan is het misschien een ideetje om toch maar eens een bestellinkje te doen. Uit de serie zakjes die in de keuken kunnen bijvoorbeeld (zolang de voorraad strekt uitverkocht).
(Zo eens in de zoveel tijd moet je het een en ander eens onder de aandacht brengen hè, het is niet anders. Want op die fijne linkjes hiernaast klikt natuurlijk ook lang niet iedereen. Nee. En de laatste keer dat er een bestelling was is ook al meer dan een week geleden. Dus. Allemaal komen kopen!)
Stukje met vieze foto.
Van de week was ik bij Sas op visite. Ik verheugde me vooral erg op de maaltijd. Van een chefkok valt immers wel meer te verwachten dan kouwe vis. Maar eerst sleepte ze me heel Amsterdam door, liet me haar mooie plekken zien. We kwamen in parken en torens en nautische winkels, en natuurlijk in cafe K. waar ze in de keuken de scepter zwaait. Op den duur kreeg ik verschrikkelijke trek. Ik kon alleen nog maar aan eten denken. Eindelijk gingen we richting Albert Cuyp. Ze deed haar inkopen, routineus, doelgericht en ik begon al te watertanden. Mmm. Dan gingen we nog naar een slager voor lekkere kruidige worst in de soep. En geloof het of niet daar lag dit:
‘Wtf is dat’, dacht ik. Ik kon mijn ogen er niet van af houden. Nam er zelfs een foto van. Maar vragen wat het was dat durfde ik niet. Bang om een figuur te slaan? Tss, alsof ik er ooit een geheim van maak dat ik zelfs nog geen melk behoorlijk kan koken. Was het preutsheid dan? Hoe dan ook ik vroeg het niet.
Ik moest er ineens aan denken toen ik bezig was met de update voor mijn zus en ik. Wij zijn er namelijk in geslaagd om het onderwerp snoep er zo uit te laten zien dat de lust je vergaat. Men, wat ziet dat er smerig uit. Haha.
Onvermijdelijk is natuurlijk het S feest. Ja, eigenlijk alleen maar omdat mijn zus voor zwarte piet speelt hoor. Wat een ellende lijkt me dat zeg. Die vieze zwarte rommel op je gezicht iedereen die naar je kijkt. Brr. Maar zij geniet ervan, haar ware aard komt boven, ze hangt de clown uit en iedereen lacht zich rot. Soms zou je liever een filmpje willen….
De maaltijdsoep die Sas maakte was heerlijk trouwens. Het zag er uit als iets dat ik ook best zou kunnen. Als ik een beetje aandacht aan de zaak besteed. Mocht het er nog eens van komen dan doe ik hier verslag. Kejje lache.
Het wekelijkse feuilleton.
Een stukje over het grote ingewikkelde ding dan nog. Bij het formaat daarvan moet je je nou ook weer niet te veel voorstellen trouwens. Iemand die met enige regelmaat objecten maakt ter grootte van een flinke bonbon noemt een ding natuurlijk al gauw reusachtig.
Enniehou, deze week was het grote moment aangebroken. Het moment waarop op elk zichtbaar plekje uitsteeksels zaten en ik geen enkele uitvlucht meer verzinnen kon. Het snuitje was weg, de koffie gedronken, het zand paraat. Het ding moest omgedraaid. Nu!
Ik haalde diep adem. Gedachten schoten als muizen door mijn hoofd. Ooggetuigen beweren dat ik rode oren had.
Toen concentreerde ik me. Vond moeiteloos een vlak waarop het in evenwicht bleef. Het voelde goed. Er knapte niets. Het staat als een huis. Voorlopig.
wordt vervolgd (vorige stukjes zijn in de maand november te lezen)
Ik ben niet gek!
Verleden week liet ik in een bui van mededeelzaamheid mijn mooiste dopje zien. S. vond dat maar raar. Maar ik ben heus niet de enige die dopjes fotografeert. Deze vond ik toevallig op het net:
Toegegeven, het is een foto van een plasticflessenverkopert. Maar ik blijf erbij dat het fijne kleine objectjes zijn. Dopjes. Met mooie vormen en kleuren. En dat is niet raar. Weet je wat raar is? 22 meter kerstverlichting kopen als je melk nodig hebt. Dat is raar ;-P
Keukenprinses vs visdinges.
Het begint er al mee dat het kreng na veertig minuten in de oven niet eens heet is! Sta je daar met je gebakken aardappelen klaar om te eten. Hmpf!
Nog snel even op de magstand dan maar. Moet eerst dat aluminium bakje d’ruit. En ook het metalen rekje. In je haast pak je rekje met daarop bakje. ‘Linke soep’, denk je nog. (En dan toch doen hè!)
Het rekje is heet. Het rekje wel ja! Je beweegt het geheel zo snel en zo recht mogelijk richting aanrecht. Daar begint het bakje al te schuiven.
Flats! Met een vaartje keilt je Bretonse vispannetje op de keukenvloer. Waar je, gesteld dat je dat zou willen, beslist niet van kan eten. Nee. Argh!
In de kamer zit een flink uit de kluiten gewassen steigerbouwer zich rot te lachen. Vanwege het gevloek en getier uit de keuken. Maar dat zal hem nog wel vergaan. Als hij straks alleen gebakken aardappelen en sla krijgt!
Ik heb ook wat geleerd.
Ik heb het pakweg 10 keer gezien. De populariteit van de serie verwart mij. Waarom vind ik er niet zo veel aan? Zouden ze echt leuk zijn? Heb ik iets gemist? Maar gisteren begreep ik het ineens:
Carrie = Amsterdam, zelfbewust maar bij nader inzien ook maar gewoon een grote stad. Met alles wat daarbij hoort. Wel knap hoe ze je met haar spillebenen, grote neus en flodderjurken een rad voor ogen weet te draaien.
Samantha = Den Haag, poep-sjiek gecombineerd met de meest vuige platheid. Waar anders vind je die?
Charlotte = Maastricht, een mooie stad met een peperduur centrum, maar verder zo nietszeggend als de pest.
Miranda = Rotterdam, tja wat zullen we er verder over zeggen. Ze stelt zich het minste aan. Lijkt een beetje verdwaald soms. Maar hee, ze is wel de leukste!
De mannen zijn satelietsteden, die mogen geen naam hebben. En sex is natuurlijk de forenzentrein. Ja, nou ik dit eenmaal weet ben ik ook razend enthousiast. Ik hoop dat er nog veel herhalingen komen…..
|