Hier stond een stukje over mijn verzameling oud roest. Die heb ik ja. Maar het was een flauw stukje. En dat vond ik zonde. Mijn roestverzameling verdient wel iets beters. Iets dat mijn liefde voor ouwe versleten rommel beter tot zijn recht doet komen.
Het vervelende is dat ik, zodra ik iets wil schrijven dat enig belang voor me heeft, een rare onnatuurlijke stem krijg. Als een te gezellige TVomroepster die te onbeduidende programma’s aan zit te kondigen. Ik oefen er hard op. Maar soms moet ik denken aan Diana Woei.
Ik heb dus een verzameling roest. Opgeraapte dingen van straat. Bouten, moeren, dat soort dingen. Troep. Soms denk ik dat ik gek ben. Maar meestal kan het me niet schelen. Ik vind het mooi. Wel eens een goed verroeste bout bekeken?
Op een dag vielen ze me ineens op. En het feit dat die dingen op straat zwerven maakte ze nog aantrekkelijker. Een hele tijd heb ik ze opgeraapt en mee naar huis genomen. Daar komt natuurlijk wel eens een eind aan. Ik zou een vies oud vrouwtje worden als ik niet een beetje de hand hield in mijn rare verzamelwoedes.
Thuis had ik een tijdje een werkkamer, die slibte langzaam dicht met troep. Ik ga maar niet opnoemen wat allemaal. Er moest een eind aan komen en ik heb opgeruimd. Maar van mijn verzameling roest kon ik geen afscheid nemen. Ik besloot dat ik hem mocht houden als ik er ‘iets mee deed’. Toen heb ik bedacht om ze op te nemen in een catalogus.
Die catalogus zou ik digitaliseren, dan kon de tastbare waar weg (theoretisch althans).
Het beginnetje dat ik gemaakt heb had ik in mijn enthousiasme al online gezet. Maar dat was voorbarig. Het is nog te weinig. Nog even geduld.
zeg ook 's wat
Commenting is not available in this weblog entry.