Een van mijn eerste helden was Remco Campert. Ik was 15 en had pas kennis genomen van moderne schrijvers. Ik hield van lezen en had interesse voor Literatuur.
Dat begon trouwens al heel jong. Toen ik 12 was las ik de boeken van mijn moeder. Dikke omnibussen. De man zonder uniform van Willi Corsari of Druiven der Gramschap van John Steinbeck, en ook Kort Amerikaans van Wolkers. (Toen mijn moeder merkte dat ik dat las verstopte ze het.)
Natuurlijk snapte ik heel veel niet, maar dat leek me geen belemmering om ze te lezen. Ik wilde er graag achter komen hoe dat dan zat met die man zonder uniform. En dat die jongen uit kort Amerikaans het met een gipsen buste deed dat beviel me ook wel. Al wist ik amper wat een buste was.
Ik was er blij mee. Dat er boeken waren. Dat je kennis kon nemen van gewichtige verhalen. Dat je je gedachten kon scherpen op dingen die je eigenlijk niet begreep. Bovendien vond ik dat het me een zeker elan verleende.
Later las ik Mulisch en Vinkenoog enzo. In die tijd spendeerde ik mijn zakgeld bij de plaatselijke boekhandel, altijd op zoek naar Belangrijke Literatuur. Omdat het goedkoop was, zoveel zakgeld kreeg je als 15jarige indertijd niet, kocht ik een gedichtenbundeltje van Campert. Betere tijden heette het. Het was dun en er stonden niet veel gedichten in. Ik kauwde mijn hersens stuk op dit nieuwe genre. Maar er was een gedicht dat ik volledig begreep en dat recht uit mijn eigen hart leek te komen. Ik ken alleen nog maar deze strofe. Eraan vooraf ging geloof ik een verhaal over mensen die dingen deden in het leven.
En ik, lul die ik was
bang om te lachen(?)
bang voor mijn bril
kroop in mijn schulp
waar het zacht was en donker
en waar ik het kende.
Het was een ongelofelijke ontdekking.
zeg ook 's wat
en zo ben ik geloof ik van je gaan houden
Reactie van: sas
Commenting is not available in this weblog entry.