Op zondag ging ik naar de dierentuin voor wat oefeningen in parmantigheid. Op maandag trok ik mijn rode schoenen uit en schreef ik mijn naam in het zand. En op woensdag, op woensdag ging ik koekjes bakken.
Het was belachelijk veel werk. Uren ben ik bezig geweest met het bakken van alfabets.
Alsof een mens niets beters te doen heeft.
Maar soms is spelenderwijs de beste manier van zijn.
Vinnik.
(Klikkkerdeklik als je ook wilt spelen. Degene die de meeste woorden vindt wint een prijs.
Over de uitslag wordt graag gecorrespondeerd :-)
Update: Inzenden kan tot en met 2 mei. Wel flink je best doen want er zijn tot nu toe al meer woorden gevonden dan ik er zelf in gestopt had. Ha!
Ik begreep het nooit. Als kind. Ik wist niet wie die Kilroy was en ook niet hoe het kon dattie overal en nergens zijn naam in had kunnen krassen. Het duurde nog vrij lang trouwens voor ik het wist. (Eigenlijk tot het me net ineens te binnen schoot en ik besloot het even op te zoeken met zekere zoekmachine. Aha. Dacht ik. Aha!)
Niet om het een of ander maar ik moest er aan denken toen ik van de week ging pootje baden. Ja, het was zo’n lekker weertje en ik was op weg naar de supermarkt en ik dacht ineens. Kom, ik ga even pootje baden. Lekker.
Dus ik op zoek naar een Maasstrandje. (Een echt strandje dus hè, niet dat neppe vieze zand van het zogenaamde zomerstrand waar geen druppel water aan te pas komt. Tssk. Alsof het strand niet bestaat bij gratie van het heerlijke bruine water waar het aan ligt.)
En toen ik daar dus met opgerolde broekspijpen rond liep te banjeren moest ik aan Kilroy denken. Aan hoe ik het mysterieuze zinnetje zelf ooit in bomen en bankjes gekrast had zonder ook maar een flauw vermoeden te hebben van de betekenis.
Maar dat maakte niet uit. Het ging er om ergens aanwezig geweest te zijn. Dat je nog aanwezig was terwijl je in den lijve al lang en breed verdwenen was.
Precies zoals op deze foto’s. Dat ik er ben, dat mijn voeten alom tegenwoordig zijn. Zonder dat ik er lijfelijk bij ben.
Zo voel ik me ook een beetje trouwens. (Maar ik heb een verbod op zielige stukjes. Dus dat kan ik nou even niet vertellen verder.)
Het is echt heel stom om naar je schaduw te zwaaien als je in je eentje op het strand staat, weet je.
Je voelt je bepaald een halve zool.
En dan sta je ook nog te passen en meten tot het pruikje goed zit. Een beetje naar links, een beetje naar rechts….
Precies als je dan helemaal goed staat gaat de zon achter een wolk.
Ja.
Sta je daar, met je hand omhoog en je camera in de aanslag.
Te wachten tot de zon weer schijnt.
En dat duurt natuurlijk hartstikke lang.
Dat spreekt.
Maar ik heb het er allemaal voor over. Om maar te kunnen wuiven. Naar jullie.
Het parkietje in mijn hand paste net.
Oh, ik wist best dat het niet mocht maar ik deed het toch.
Het was een onaantrekkelijk vogeltje. Zo een nerveus ding dat al begon te fladderen als je er naar keek.
Misschien deed ik het daarom.
Ik was een jaar of negen en ik had het parkietje in mijn hand en ik kneep.
Een vreemd gevoel kwam over me. Een opgewondenheid die ik niet begreep maar die ik best wilde voelen.
Ik kneep nog wat harder.
Ineens zei het parkietje piep. Ik schrok en liet onmiddelijk los.
Alsof ik betrapt was.
Op dat moment besefte ik dat het heel, heel verkeerd is om een weerloos parkietje te knijpen. Dat het je plicht is het niet te doen, juist omdat je het zo makkelijk en ongestraft kunt doen.
(Nou ja. Soms schrijf ik dingen op en dan denk ik later, waar gaat dit over. Maar dan staat het er al hè.)
Ineens heeft iedereen het over feestdagen. Ja, ik vind het best hoor. Ik doe wel mee.
Gezellig :-)
Speciaal voor vandaag is er Post uit Canada.
Twee afleveringen zelfs, want de vorige had ik niet eens aangekondigd.
Van verdriet word je vergeetachtig.
Echt.
Ik laat heel de tijd allerlei dingen aan of juist uit.
Boodschappen die ik wel afgerekend heb zitten niet in mijn tas.
Daarom moet ik vanavond feestrollade braden zonder croma.
En eieren heb ik ook al niet.
Ik dacht. Ja, ik ben nu toch mijn overhemd aan het wassen, laat ik dan ook gelijk de ramen maar doen. Nou en toen was er geen houden meer aan natuurlijk.
Alles lijkt weer nieuw en fris en veelbelovend.
Ik weet heus wel dat het mijn gewone ouwe spullen zijn. Dat er niets verandert als je er wat stof af haalt.
Maar wat een verschil in gevoel!
Alsof je uit een donkere bioscoop komt en het is buiten nog dag.
Weet je dat nog, van vroeger?
Die schok?
Met half dichtgeknepen ogen kwam je naar buiten.
Je hoofd vol drama.
In je keel nog het brok van het lelijke eendje.
Bleek alles de hele tijd gewoon doorgeleefd te hebben!
Auto’s raasden voorbij. De stad vol mensen. Kinderen die om ijs jengelden. C&A waar je nieuwe broeken moest passen want de kinderbijslag was ook gekomen.
Onthutsend vond ik het. Maar nu ben ik er blij om.
Leve het licht in mijn emmer :-)
Ik heb nog altijd niet veel te vertellen geloof ik. Maar ik heb al wel weer zin in een gezelligheidje. Dus het gaat de goeie kant op. Denk ik dan.
Het begint tenminste volgens mij altijd met een soort van borreling. Een klein kriebeltje, een glimlach omdat je je ergens op verheugt.
Op het laten zien van mijn tenen bevobbeld.
Ja, ik weet ook niet precies hoe dat zo gekomen is hoor. Ineens waren ze een soort handelsmerk geworden. En zin ik op nieuwe manieren om ze onder jullie neus te steken.
Dat mag een beetje getikt zijn, maar ik zie het als een goed teken. Of nee, eigenlijk als tien goede tekenen :-)
Als je het even niet meer weet kan je altijd nog een linkdumpdinges doen. Klik maar op de plaatjes.
Het is erg de moeite waard.
Zo. En dan gaat deze zeekomkommer weer even onder water. Maar ik kom terug.
Met een stukkie.
Heus!
Ik begin jullie te missen weet je dat? Het wordt tijd dat ik weer eens ergens de draad op pak. Ik zou alleen niet weten hoe.
Ik heb verdriet.
Mijn witte overhemd is nog steeds niet schoon en op de een of andere manier is mijn voorraad metaforen en kwinkslagen niet toereikend meer.
Ik start maar es met een lekkere grote smok.
Das altijd goed.