Sommige mensen dromen van een witte kerst. Ik niet. Ik droom van een veld vol witte hagedissen. Maar die zijn nog niet zo eenvoudig te bekomen. Van die goedkope plastic speelgoedbeesten zijn bijna nergens meer te krijgen. Daarom bij wijze van uitzondering een oproep. Wie o wie?
ik heb die dag duizenden keren in mijn hoofd afgespeeld
alles alles alles zou ik er voor geven om terug te gaan naar vrijdagmorgen 22 september
een list te verzinnen
desnoods me aan hem vast te binden
om te zorgen dat hij niet naar de Euromast had kunnen gaan
die afschuwelijke Euromast die ik elke dag onder ogen moet komen
het is geloof ik niet zo dat het met kerstmis erger wordt
ik mis hem elke dag
ook op gehaktdag en op wasdag
vooral op wasdag
ik hield ervan om zijn spulletjes op te hangen
alles weer schoon en helder
het was een soort liefhebben
een alledaags soort
Nu ben ik dus hagedissen aan het witkalken.
Het is een fijn rustgevend werkje, en ze knappen er zienderogen van op.
Mooi onschuldig wit worden ze.
Ik stel me voor dat het gedachten zijn. Duisternissen die me uithollen en al m’n energie opvreten.
Geduldig schilder ik ze steeds opnieuw.
Wit witter witst.
Het valt me op hoe mijn geestesleven zich manifesteert in vleesgeworden metaforen. Dingen die ik kan doen.
Nou ik er toch ben…
Niet alleen in mijn hoofd, ook in mijn huis ligt er van alles overhoop.
Zoekende ben ik.
Ik kijk naar oude foto’s van piepkleine zeekomkommertjes.
Ik zie het huis van mijn ouders.
Mijn moeder in een feestjurk.
Ik bekijk foto’s van Thomas toen hij 5 was en 12 en 18.
Strijk met mijn vingers over al te platte wangen.
Wie waren we, wat deden we en waarom eigenlijk?
Ik zoek een reden om er nog te zijn denk ik.
Draden waarmee ik het gat kan stoppen.
Zoals huisvrouwen vroeger sokken stopten.
de eerste keer dat ik van hem droomde schrok ik
je kan hier niet zijn, riep ik, je bent dood
zo diep geworteld was de angst dat ik per ongeluk zou denken dat hij nog leefde
naderhand had ik daar spijt van
ik bedacht dat mijn dromen nu juist de gelegenheid zijn om hem nog wel te zien
levend, bewegend,
dus droomde ik
ik droomde hem in alle maten en leeftijden
dat hij een ventje van tien was maar het verdomde naar z’n werk te gaan bijvoorbeeld
of dat hij een kleutertje was en een auto had
rottige dromen
met onmacht en dingen die verkeerd liepen
ik werd dan wakker met spijt en teleurstelling
waarom droomde ik niet prettig
nou had ik een kans om hem te zien en dan ging het steeds maar zo
zo verdrietig
maar dan gisteren!
ik droomde dat hij de jong volwassen man was die hij was
we hadden een gesprek
zoals we vaak met elkaar hadden
we praatten over zijn dood
rustig
hij legde uit waarom het beter was zo
ik was het niet met hem eens maar respecteerde zijn vrijheid
het was eigenlijk wel gezellig
ik geloof niet in geesten, wel in geestkracht