Sinds ik de vorige keer in Limburg een haas vond in plaats van antwoorden en dat Jan toen reageerde welk een groot belang een haas heeft ben ik om.
Hazen zijn okee.
De haas is het antwoord dat je niet weet terwijl je ondertussen gewoon doorloopt.
Misschien komt het antwoord nog, later.
Misschien vervalt de vraag.
Net als de lijfrente in het monopolyspel vroeger.
Ik wist trouwens nooit wat dat was lijfrente.
Maar het leverde op de een of andere manier geld op.
Uw lijfrente vervalt, u ontvangt 1000 gulden.
Tralala.
Dus was het goed.
Ondertussen ben ik de hele tijd moe moe moe.
Echt belachelijk gewoon.
Daarom ga ik een paar dagen naar Limburg.
Wandelen.
Bos.
Heuvels.
Hazen.
de precieze plaats weet ik niet
wel ongeveer
ik kan het me nog steeds niet goed voorstellen
ik ben er bang voor
vagelijk hoor ik de takken die hij geschampt heeft kraken
ik heb geen idee van de snelheid, van de klap
hoe dat precies geweest moet zijn
hoe hij daar lag
al na twee dagen moest ik er naar toe
het was zondag en er waren mensen voor een dagje uit
Nico en ik zaten op een bankje aan de voet
de mensen deden hun zondagse dingen en wij zaten daar
in een paralelle wereld
naar boven was geen optie
voorlopig niet, misschien wel nooit
het gebied in mijn hoofd waar ik me normalerwijs dingen mee voorstel was blanco
ik dacht er een beetje om heen
dat was al pijnlijk genoeg
misschien is de euromast wel een monument voor alle mensen die er ooit af gesprongen zijn
misschien word ik wel 80 jaar
ik denk dat het mij niet om tellen gaat
of om vastprikken of vergelijken
volgens mij gaat het om de tijdlijn
die is kapot gegaan
mijn zoon is dood
wat moet ik met een toekomst?
die is doodlopend geworden
dat moet hersteld
verleden, heden en toekomst moeten als het ware opnieuw geijkt worden
dat is ontzettend belangrijk en heeft alles met emotie en genezing te maken
zodat ik straks de dingen weer zonder roze bril aan kan :-)
op deze foto ben ik 22
net zwanger en bijna twee jaar jonger dan Thomas was
ik ben ongeveer de helft van mijn leven zijn moeder geweest
straks zal ik langer zonder dan met hem geleefd hebben
ik denk steeds aan scenes waarin mensen hun horloges gelijkzetten
Het is niet iets wat je je voorneemt. Het openbaar bespreken van de dood van je zoon. Ik herinner me dat ik hier vertelde dat hij overleden was maar de details zou ik voor me houden. De reactiemogelijkheid stond uit. Het leek me ongepast, de dood op een weblog.
Misschien is het dat ook.
Maar voor ditjes en datjes had ik geen ruimte in mijn hoofd. En gaandeweg sijpelden de gebeurtenissen rond zijn dood binnen. Uiteindelijk kan me dat niet meer schelen ook.
Door het verwoorden, het heel dichtbij en open verwoorden, win ik terrein terug op de sprakeloosheid.
Het grote onnoembare verdriet.
Het is geen zoeken naar medelijden. Het is ook geen uiten van verdriet. Het is omschrijven van verdriet. De dingen moeten woorden hebben. En de woorden moeten naar buiten.
Voel je vooral niet verplicht tot reageren of lezen.
Kom over een half jaartje terug als het je de keel uit gaat hangen.
Tenslotte verveelt andermans lijden snel. Je voelt je ongemakkelijk en je wilt terug naar de ditjes en de datjes die het leven zo aangenaam doen voortkabbelen.
Ik wil dat ook.
Ik schrijf me er naar toe.
om zijn bestaan te rekken had ik een map met foto’s online gezet
hoe vaker hij gezien wordt hoe meer hij er nog is dacht ik
maar zelf heb ik er niet zo veel aan
foto’s zijn immers bevroren momenten
en als er nou iets is waar ik geen behoefte aan heb dan is het aan bevrorenheid
—later toen ik hem in het rouwcentrum nog eens ging bekijken, bezoeken is ook zo’n raar woord, was hij wel bevroren
omdat hij net uit de kou kwam was zijn hele gezicht vol druppeltjes
daar had ik niet op gerekend
het was alsof hij parelde van het zweet
alsof hij het vreselijk vond om daar te liggen
en het hem grote inspanning kostte
tegelijkertijd leek het alsof hij warm was
er levend bloed door zijn aderen stroomde
aan mijn zus kon ik zien hoe erg we geschrokken waren
ze leek wel een meter gekrompen
als twee kleine vogeltjes zaten we later in de koffiezaal
een zee van tafeltjes die straks vol zouden zitten met mensen
maar die nu leeg waren
en wij zo klein en armetierig in die grote ruimte
de juffrouw van de bloemen wilde me graag een boeket in de vorm van een fiets aan de hand doen
stelde de ene na de andere afschuwelijkheid voor
het kon ook in de vorm van een gitaar
of de hele kist vol waxinelichtjes, zo mooi….
dat hielp
ik kwam bij mijn positieven
en hield de regie, als steeds, strak in de hand
nooit heb ik duidelijker geweten hoe en wat ik wilde—
niet alleen omdat zijn lichaam zo koud als ijs was
maar ook, vooral, omdat foto’s de tijd doen stil staan, net als de dood
ik mis de beweging de ontwikkeling de toekomst de hoop
dingen die tijd veronderstellen