Zijn jullie er nog?
Ik ook denk ik.
Ik vind dat ik weer ‘s wat van me moet laten horen maar ik heb geen rust in m’n kont.
Ga ik zitten voor een stukje maar merk dat ik na drie zinnen nog maar eens een rijstwafel in de keuken ga halen.
Ga ik weer zitten maar twee zinnen verder sta ik op om theewater op te zetten.
Zitten en opstaan dus.
Hoe langer ik niet geschreven heb hoe vreemder het me voorkomt om een weblog te onderhouden.
Er onstaat tussen ons een soort afstand waardoor we weer de onbekenden worden die we eigenlijk zijn.
Dan ga ik dus zitten om weer es wat te schrijven maar bij elk onderwerp zit er een hinderlijk mannetje in mijn oor te honen.
(fijn voor je opoe, zeekomkommer)
Enfin.
Ik laat dat mannetje gewoon lullen en schrijf ijskoud op dat ik hoera hoera inmiddels weer volop kan poepen.
Dat wil natuurlijk niemand weten, maar ik wou het gewoon vertellen.
Nou.
Dan doe ik dat dus.
Zijn we meteen weer onder ons ook.
Het monument is opgeruimd: zes dozen en een grote boodschappentas. Thomas bestaat nog slechts in ingepakte vorm nu. Maar in mijn hoofd leeft hij onverminderd voort.
Het huis is een lege oppervlakte die me doet denken aan Dogville. Niet het verhaal maar het decor dat een plattegrond is. Het mooie van een plattegrond is dat het geen re๋ele ruimte is, maar een mogelijke ruimte.
Gisteravond in gedachten nagegaan hoe ik op dit oppervlak de afgelopen 25 jaar met meubels heb lopen slepen.
Aan hoe het toen was, en toen en toen en toen.
Dit huis is een hoofdstuk.
Het is bijna uit.
Er was een tijd dat Thomas geen verhaaltjes wilde.
Ik moest boeken met feitjes voorlezen.
Voorlichtingsfolders desnoods.
Een reclamefolder over vishengels was lange tijd favoriet.
Ook heb ik toen tot in den treure een boekje over de koe moeten voorlezen.
Ik weet nog precies hoe het ging.
Een koe heeft vier magen (plaatje van een koe).
De pens, de netmaag, de boekmaag en de lebmaag (plaatje van vier mislukte pannenkoeken).
En dan volgde een opsomming van waar dat allemaal goed voor was.
Maar ik dwaal af. Ik wou vertellen over Iets.
Het is meer dan wonderlijk hoe pijn en schoonheid hand in hand kunnen gaan.
Hoe een klein ontroerend lief mannetje midden in een monument loopt en dat dat mooi is.
Ondanks het verdriet.
Hoe er soms iemand kwam met wie ik kon huilen, en soms iemand die ik gerust moest stellen.
Hoe er toen het wat drukker werd van die gesprekken ontstonden, alsof we op een verjaardag waren, en dat dat ook goed was.
Een koe heeft vier magen.
Als ik een koe was en rouw mijn gras dan zat het nu in mijn boekmaag.
De laatste maag zal leren hoe het verder gaat.
Een monument voor Thomas,
of Hoe je uit een einde een nieuw begin maakt
op 19 en 20 mei van 12.00 tot 17.00 uur stel ik het open
omdat ik ervaren heb dat verdriet niet deelbaar is
maar gedeelde smart toch aardig verdunt
Sleephellingstraat 10a, Rotterdam
wees welkom dus
en trek je beste sokken aan
Ik zag haar zo dichtbij aankomen dat ik wist dat ik nergens meer heen kon. Okee, dacht ik, dit is het dan.
Daar ga ik.
Ik voelde eerst mijn hoofd neerkomen toen mijn rug en daarna nog es mijn hoofd.
Meteen daarna zat er een vrouw naast me gehurkt.
Ze praatte tegen me, precies zoals ik het afgelopen maandag nog tijdens de BHVcursus geleerd had.
Iemand belde 112.
Mijn rug deed zeer.
Ik lag op mijn zij en in mijn hoofd was een soort windstilte.
Niet onprettig.
Ik wilde nog wel even zo blijven liggen.
Alsof ik door een spleet in de tijd gevallen was.
Zo pats boem uit de dagelijkse dingen.
Ik maakte me geen zorgen.
Ik dacht aan Thomas.
Hoe hij gevallen was met zo ontzettend veel meer vaart van zoveel grotere hoogte.
Op de een of andere manier stelde het me gerust.
Misschien had hij zich ook wel in zo’n spleet bevonden.
Waar je niet meer bang bent en je overgeeft.
Windstilte.
Ik ben bont en blauw maar alles doet het nog.
De zwarte banen op de vloer zitten daar al sinds Thomas een klein jongetje was. Hij speelde erop met zijn dinkeytoys en Lego. De stoelen en de tafel en de rest van het meubilair stonden op dit speelveld. Werden gebouwen bruggen bergen.
Na een tijdje keek hij er niet meer naar om.
En eerlijk gezegd was het ook wel een beetje druk patroon zo.
Dus ik aan het metamorfoseren. Of hoe je dat ook noemt.
Ja, toen er nog geen woonprogramma’s waren heette dat nog gewoon de boel opknappen. Maar een mens moet met haar tijd mee h่. Verouderd taalgebruik is een van de eerste signalen dat je niet meer zo goed meekomt.
Eerst kwam er tapijt overheen, en een metamorfose later nog een parketvloer en eigenlijk was ik die hele weg glad vergeten.
Totdat ik ging verhuizen.
Een fossiel uit een voorbije tijd. Een argeloze tijd.
Ach, als ik toch denk aan het meisje dat ik toen nog bijna was, en mijn onwetendheid van wat er nog boven m’n hoofd hing…...
Nu zal de weg onderdeel worden van het tijdelijke monument Iets dat ik hier in ga richten.
Het weekend van de 20e zal ik het openstellen. Schrijf maar vast op in je agenda. De invitatie komt nog.