Het was voor het eerst dat ik hem als lijk droomde.
Hij zat tegen het aanrechtkastje in het nieuwe huis.
Zo een beetje in elkaar gezakt.
Ik moest daar zijn dus ik sjorde en sjouwde hem zo goed en zo kwaad als het ging een endje opzij.
Ik droomde heel expliciet dat hij gelukkig niet koud was.
Het was niet eng.
Geen tobberig sjouwen.
Meer een soort van mogelijk aan te treffen iets in de keuken.
Later droomde ik hem levend.
Het was slopend moeizaam.
Ik kon hem niet bereiken, hij leefde dwars door me heen als een spook.
Op zulke dagen ben ik blij dat ik ‘s ochtends naar mijn werk kan. Waar ik Dingen te Doen heb.
En waar mensen zijn die ook van die Dingen Doen.
Samen Dingen Doen is een groot geluk.
Al denk ik soms dat mijn dromen werkelijker zijn dan mijn wakkere leven.
Deed ik vroeger ordinaire steplessen in het buurthuis, tegenwoordig zit ik op een sport met een handelsmerk. Iets dat ik van nature nooit zou doen, maar in januari was het een van de beste keuzes die ik kon maken.
Ik moest in beweging zien te komen en het moest simpel zijn.
Zonder omwegen.
Een oplossing was snel gevonden.
De sportclub aan de overkant, ik zou met een verrekijker mezelf in actie kunnen zien, bij wijze.
Het is zo een Amerikaanserige bedoening met alles in het Engels. Ze noemen je meteen bij je voornaam en doen net alsof ze bestaan om jou de kans te geven een gezond en gelukkig leven te leiden.
Met extra speciaal vandaag voor jou een korting Anneke.
Want je wilt toch in vorm zijn Anneke.
Je gezondheid is toch het belangrijkste Anneke.
Je lult maar een end weg Dinges, dacht ik, ik moet hier nu zijn, maar zodra ik weer op orde ben, ben ik weg hier.
En maakte mezelf onsterfelijk door te zeggen dat ik graag van de eenmalige speciaal alleen vandaag korting gebruik wilde maken, maar dat het dan toch nog zo peperduur was dat ik een sponsor nodig had.
Die vond ik.
Sindsdien zegt Dinges altijd een beetje ongelovig hallo als ‘ie me ziet.
Afijn, over dichtbij en veraf kan je eindeloos stukjes schrijven.
Waar het eigenlijk om gaat, natuurlijk, is beweging.
Beweging is het voornaamste.
Emoties zijn vloeibaar als water.
Zelfs bij het grootste verdriet is er ook altijd de bijna kinderlijke omslag naar lachen, opluchting, genot.
Wie hierop vaart is een schip zonder kapitein.
Gedachten zijn als ijskristallen.
Je moet er mee op passen want ze kunnen je hele geestelijke huishouding bevriezen.
IJs waarop je steeds dezelfde rondjes schaatst.
Net zolang tot je, net als Donald Duck vroeger, met je eigen schaatsen een levensgevaarlijk wak uitzaagt.
Zo ‘eenvoudig’ is het.
Zorgen dat alles in beweging blijft.
Van A naar B, met een omweg, rechtstreeks, via een sluiproute. En alles daartussen.
En altijd maar weer.
En altijd maar weer.
En altijd maar weer.
Op de Wilhelminapier was het druk. De zon scheen meedogenloos. Ik stak mijn arm uit om de Euromast tussen mijn duim en wijsvinger te nemen. Door het felle licht zag ik geen moer in het schermpje van mijn camera.
Op de gok nam ik een paar foto’s.
Ik voelde me rot.
Geprikkeld.
Wat stond ik nou eigenlijk te doen hier?
Toch was het goed.
De Euromast - elke dag opnieuw een hoofdrol in hetzelfde drama - werd ineens een ding.
Een doodgewoon ding.
Hij moest op de foto en hoe ik dat het beste kon doen.
Bij het ontbijt besprak ik met Nico vanaf welk punt ik de foto zou maken. We hadden het over de Euromast zonder het over Thomas te hebben. Alsof de Euromast een beetje losgeweekt was van zijn dood.
Gek genoeg moest ik hem benaderen om afstand te nemen.
Even dacht ik dat het andersom ook gold; dat je als je ergens ver vanaf staat ook je gevoel voor maat kwijtraakt.
Maar het is toch net even anders.
Op een afstand heb je nog wel degelijk een idee van de omvang van dingen.
Alleen klopt het niet.
Alles is te klein.
Ik herinner me hoe ik vroeger grote gebouwen tussen duim en wijsvinger hield.
Een schip een vrachtwagen een toren.
Alles leek klein en vooral beheersbaar.
Afstand is een goede vriend van mij.