Alweer zaterdag.
En voor de verandering heb ik dit:
Het is een foto van dertig jaar geleden.
Dertig jaar!
Ik vond hem van de week in een vergeten doosje.
Ik riep Nico.
Kijk, riep ik, moet je zien man, ik was vroeger een stuk!
Ja, zei hij, natuurlijk ben je een stuk.
Het viel mij direct en meteen op dat hij in tegenwoordige tijd sprak.
Daar troost ik me dan maar mee….
Zaterdag.
Hoogste tijd om op te ruimen.
En wat doe ik dus?
Precies: koffiedrinken en koekjes eten :-)
Ik heb het deze week dan ook wel erg bont gemaakt.
Overal in huis ligt wat.
Op het aanrecht een afwas, op tafel potten verf, kranten, kwasten.
Op de koffietafel een fijne uitstalling.
In de slaapkamer meer kleren uit dan in de kast.
Aan de lamp een spinneweb en bij de schoonheidsunit haren op de grond.
Lange blonde haren.
Aanleiding genoeg om een lekker lang stukje te schrijven dus.
Het museum is bijna af en we zijn allemaal moe en trots en bijna voldaan.
Elke dag beleven we wel een primeur.
Pers over de vloer.
De eerste schoolklas voor een tryout.
Het hijsen van de vlag.
En ik heb heel de tijd vlinders in mijn buik.
Van opwinding.
Werken is moeilijk zo.
Ik ben uitgelaten en zeg gekke dingen.
Nou deed ik dat altijd wel, maar dat werd dan afgewisseld met periodes waarin ik lang en geconcentreerd bezig was.
Nu is het andersom.
Ik ben langdurig baldadig en mijn concentratieboog is kort.
Soms ben ik bang dat ik weggestuurd zal worden wegens aanhoudende uitsloverij.
Rare dansjes, grijnzen en brutaliteiten zijn aan de orde van de dag. Ik wil iedereen heel de tijd zoenen, en gisteren heb ik de baas ten huwelijk gevraagd.
Je houdt je hart vast wat ik morgen weer verzin.
Nog even en ik ga vieze liedjes zingen.
Lalalala.
Onhandelbaar dus.
En nog bijna twee weken te gaan tot de opening.
Hoe moet dat aflopen?
Ik zie weer gekleurde dingetjes.
In de stromende regen op weg naar de supermarkt voor maandverband, dus niet dat je nou zegt, tjonge jonge wat een superdag, viel mijn oog er op.
Een paars gekleurd dingetje.
En twee stappen verder een groen.
Ik raapte ze op veegde ze af aan mijn mouw en stopte ze in mijn zak.
En ik dacht: Hoera!
Voor de nieuwkomers onder jullie, en vooral voor mijn lieve collega’s, die denken dat ik nu echt doorgedraaid ben: dit is niet ongewoon.
En ook niet raar.
Ik heb tijden lang gekleurde dingetjes van straat opgeraapt.
Daar maakte ik composities mee en die stopte ik in zelf gemaakte doosjes.
Als het zo uitkwam exposeerde ik ze.
Er waren mensen die ze kochten.
Er waren mensen uit Duitsland, Australie maar ook hier om de hoek, die gekleurde dingetjes voor me opspaarden en aan me me opstuurden.
In een vorig leven was dat.
Kleine gekleurde stukjes plastic.
Soms herkenbaar als een dop, een poppearm, of een kapotte dinkeytoy.
Vaak als een amorfe vorm.
En altijd vrolijk gekleurd.
Ik was ze bijna vergeten.
Het komt door het frommelen denk ik.
Dat ik ze ineens weer zag.
En dat is iets om blij mee te zijn. Me dunkt. Dus dat jullie niet denken dat ik gek ben.
Ofzo!
Mijn vader was een lieve man.
Ik was dol op hem, want hij was mij nooit vijandig.
Mijn broers en zussen, en ook mijn moeder hadden allemaal zo hun duistere kanten.
Ze konden boos op je zijn, ruzie met je zoeken, of de baas over je spelen.
Zoniet mijn vader.
Pas toen ik in de pubertijd kwam kreeg ik wat botsingen met hem, en dat was dan nog meestal omdat mijn moeder hem tot gezagvoerende actie aanspoorde.
Schepedoekie was een van de koosnaampjes die mijn vader ons kleintjes gaf.
Hij gebruikte het wanneer hij in een goeie bui was.
Ik heb daar fijne herinneringen aan.
Dat hij me naar bed bracht en nog lang geintjes bleef maken, en steeds als je dacht dat hij nu echt terug naar beneden was nog even op het raampje kwam tikken om voor de tiende keer ‘weltrusten schepedoekie’ te roepen.
Ik kan het bijna nog horen.
De heerlijke geur van zijn Stuijvesant sigaretten, die hij ook tijdens het naar bed brengen rookte, want zo ging dat toen, nog bijna ruiken.
Gedreven door heimwee zocht ik tevergeefs op internet naar schepedoekie, schepedoek, schepedoekje….
Bedoelde u schapendijkje?
Nee, nee, nee.
Ik bedoelde schepedoekie!
Maar als je straks nu op schepedoekie zoekt bestaat het.
En precies in de betekenis die het voor mij heeft.
Kijk.
Dat is nou het grote voordeel van een weblog :-)
Ik zou dus best wel willen.
Maar ik heb gewoon de puf niet ‘s avonds.
Op het museum is het nu heel erg druk.
Niet alleen is het een groot en omvangrijk werk om een tentoonstelling in te richten.
Nee, wat mij betreft, maar dat komt omdat ik er de verantwoording voor draag natuurlijk, is het meeste werk toch zorgen dat alle nummertjes in de database weer de juiste standplaats krijgen.
Man, wat een administratie dat geeft!
Daar sta je nooit bij stil zulke dingen.
Hoe elke handeling, besluiten om object nr. 3120 toch niet in vitrine 1 maar in vitrine 2 te zetten bijvoorbeeld, een spoor aan administratief werk vergt, en dat spoor dat leg ik aan.
Eindeloos geduldig.
Het is niet dat ik dit heel leuk vind.
Maar straks, als het werk gedaan is en de database schoon en helder is als een pasboren lammetje.
Daar doe ik het voor.
Ik wist niet dat ik het in me had.
Vroeger was ik het slordigste kind thuis, en ik had vaak ruzie met mijn lieve zusje over de rommel die ik maakte op onze gedeelde kamer.
Maar nu!
Als het op administratie aankomt heb ik kennelijk een heel sterke behoefte aan controle. En wat een goede administratie vermag weten we allemaal.
Wrang genoeg spreekt de geschiedenis van de objecten die ik hier zo vlijtig onder de duim hou daar boekdelen van.
Niet altijd lummelen. Soms is het ook frommelen.
En ik zou er graag een boekje over open doen maar ik wil naar bed.
Misschien morgen…