Als het mist zijn ze soms zo ongelofelijk mooi.
Dan ontroeren ze mij echt.
De bomen.
Het zijn eigenlijk net mensen. Artiesten die zichzelf hebben getekend met dikke houtskoolstrepen en haarfijne lijntjes.
De mistige lucht van dat fijne grove schetspapier.
Naakt zonder hun bladeren zie je precies hoe ze zijn.
Kleine kokette boompjes die hun takken laten groeien in een cirkel. Of die lange stramme populieren met hun rechtoppe takken. En bomen die de hele winter door wat dorre bladeren lijken te bewaren alsof ze last van verlatenheid hebben.
En die lollige met die vrolijke balletjes.
Hoe heten ze ook al weer.
Eerlijk gezegd weet ik van de meeste bomen helemaal niet hoe ze heten, ik ben een stadskind.
Ach nee, niet eens een stadskind.
Ik ben een Hoogvlietkind,
Hoogvliet: geen stad geen dorp, buitenwijk onder de rook van Pernis. Met een kleuterschool die ik nooit meer vergeet en Leo de Wit die altijd bij me in de buurt wou zijn maar ik niet in de zijne.
Vier jaar waren we.
Maar ik speelde liever met Hans de Koning.
En niet met Leo, want die rook zo gek.
Hoe vroeg dat eigenlijk al begint hè?
Dat gesodemieter.
Van de onweerlegbare wetten en het magnetisme van de liefde.
Als Leo een boom was zou hij met voorzichtige streken getekend zijn, alsof hij niet goed uit de verf wou komen.
En Hans, Hans die zou groot zijn en majesteitelijk, als zijn naam. Want voor een kind van vier zijn de woorden minstens even magisch als de dingen.
Zelf zou ik wel zo’n boompje willen zijn met van die balletjes.
Ze bij elk zuchtje wind vrolijk laten dansen.
Ook al stonden mijn wortels te bevriezen in de grond.
| Anneke | 29-01-2009 |
*zucht* ...
Platanen hebben van die vrolijke balletjes.
Fijn weer wat van je te lezen en nog een foto toe: da’s genieten!
Fave !!!!! :)*****
Yep… dat gesodemieter begint al vroeg!
“Als het mist zijn ze soms zo ongelofelijk mooi”. Dat geldt misschien ook voor sommige mensen. Mooi stukje. Laat je achter met - inderdaad - een kleine zucht.
meer…meer…meer…
weer een mooi fijn stukje. ;-)
Ik hou van een berk omdat ie zo mooi wit is van bast, en van een wilg omdat ie zo makkelijk groeit.
Steek maar eens een wilgentak in de grond, zeker weten dat je een jaar later al bijna een boom hebt.
Maar die met die balletje is ook heel mooi, altijd vrolijk.
Mooi….
heerlijke boomrijke taal ... ;)*
Wat vind ik dit weer een heerlijk stukje, meer van dat asjeblief?
Hoogvlietkind…
En toch waren er heel veel bomen. In het Ruige Plaatbos bijvoorbeeld en rond het Hobbit-eiland. En bij mij in de straat stonden hoge populieren. Uit het raam van mijn slaapkamer zag ik de toppen wiegen. En in de verte de eeuwige vlam.
Ik denk juist dat ik van bomen ben gaan houden in Hoogvliet. In mijn jeugd. ;)
en het is hoogVLIETkind, he, niet te verwarren met het HEENvlietkind,
verre kus,
Sas
Heel mooi stukje inderdaad!
Altijd een bomenliefde gehad, als kind al. Met name om te tekenen, de winterbomen met oneindig veel takjes.
“Het” begint je hier alweer aardig te missen…
O jee, ik had me nog wel voorgenomen hier ook nog iets moois over te schrijven..
In de winter zie je dat afzonderlijke zo mooi, en dat naar elkaar toe groeiende.
In de zomer verbladert het dan weer tot eenheid.
Net als jullie nu al denk ik.
Commenting is not available in this weblog entry.