Gek eigenlijk hoe de afwezigheid van iemand je zo voortdurend bezig kan houden.
Niet dat zijn aanwezigheid me niet ook al erg bezighield.
Drama’s van omvang hebben meestal een voorgeschiedenis.
Voorgeschiedenis is iets wat je achteraf vaststelt maar toch precies zo benoemd moet worden.
Geschiedenis dat is als het belangrijkste al voorbij is.
Alles wat voorbij is is natuurlijk geschiedenis, maar alleen de scharnierpunten noemen we echt zo. De rest vergeten we gewoon.
De hardnekkige moed die ik erin hou is trouwens minder bewonderenswaardig dan je zou denken hoor.
Ik moet gewoon wel.
Anders krijgt de boebas me te pakken.
Je weet wel, de boebas, die woonde in de sloot.
Die je aan je benen naar beneden zou trekken en je voor eeuwig mee de modder in zou zuigen.
Zodat je het wel uit je hoofd liet om ook maar in de buurt van die sloot te komen.
En toch!
Die boebas zoog zich vast in mijn gedachten.
Hoe kon ‘ie daar leven in de diepte. Hoe groot zou ‘ie zijn. En wat deed ‘ie eigenlijk met al die weggezogen kindertjes?
Kortom.
Ik wou die boebas wel ‘s zien.
Dus ik naar de sloot.
Toen ik niets zag deed ik mijn ene schoen uit en mijn sok.
Centimeter voor centimeter liet ik mijn voet in het water zakken. Ik weet nog dat ik bang was maar ook teleurgesteld toen er niets gebeurde.
Tot ik de bodem raakte en zachte modder mijn voet omsloot.
IJlings trok ik mijn voet terug.
Razend kloppend hart.
Sindsdien weet ik: De boebas bestaat.
Hij woont in je hoofd en hij zuigt als een Miele.
| Anneke | 19-04-2007 |
Weet je wat mijn ervaring is. Ik heb goddank niet meegemaakt wat jij hebt meegemaakt, maar ik ben wel een verhuizer. Een onrustig type dat altijd op zoek is naar . . . Tja, naar wat eigenlijk. Ik heb, lang geleden, een tijdje bij een psychiater “gelopen”. Hij zei tegen mij dat, hoe ik ook als een nomade leefde, ik altijd mijzelf mee nam. Ik had daar veel aan. Ik was er mee geholpen dat ik ontdekte dat de enige plek waar je echt in woont, je hoofd is en dat je moet zorgen dat het daar goed toeven is. Ik heb de meeste kamers in dat hoofd op orde, maar af en trek ik nog wel eens een deur open van een verborgen kamertje. Dan grijp ik weer naar een emmer sop. Zo zal het wel altijd gaan. Serkte!
Mooi stukje zeekomkommer!
Maar Mieles zijn gelukkig niet zulke heel beste stofzuigers.
goh die kende ik niet van de sloot…
wel van het hoofd helaas, laat ‘m maar klein worden door de sloot nu te mijden.
Weet je nog dat de boebas mij bijna te pakken kreeg in Brielle. Pa pakte mij zo bij mijn blauwe jassie. Dat scheelde niet veel. De boebas; hoe kan je die nou vergeten??
Mijn vader kent de boebas ook volgens mij; die ging op een matras varen in de grachten toen hij 5 was en verdronk bijna. Hij was boos toen hij uit het water en bijgebracht werd.. het was namelijk heel mooi ‘met veel kleuren en muziek’ in de gracht..
De boebas heeft je toen in ieder geval niet meegenomen. Dus er is hoop.
En toch vind ik het bewonderingswaardig!
En ondertussen doe je het er maar mee.
It will be the little things
That you will remember,
The quiet moments,
The smiles, the laughter.
And although it may seem
Hard right now,
It will be the memories
Of these little things
That help to push
Away the pain
And bring the smiles
Back again.
Knap verwoord ... ik denk ook dat een mens moet toestaan dat hij af en toe eens in een put(je) gaat zitten ...
boebassen zitten meestal in het hoofd
Dit stukje is puur genieten!
eens toen ik door het ijs zakte (letterlijk) heeft de boebas mij ook te pakken gehad ..... die moet je niet te vaak tegenkomen .
Mijn overgrootmoeder noemde jouw boebas ‘haantje pik’. Wij mochten met haar mee aardappels rooien langs de ringvaart in Sloten, maar natuurlijk niet te dicht bij het water komen. Mijn zusje en ik waren er zooooo bang voor, dat ik het echt niet zou hebben gedurfd er met m’n tenen toch in te gaan… Zie: je was toen al zo dapper!
Commenting is not available in this weblog entry.