Zet mij in een oceanium en je hebt geen kind meer aan me. Op een doordeweekse
dag bij voorkeur als er geen ander volk rondloopt. Of erger, van dat kleine
grut. Waar ik heus heel dol op ben, maar niet in het oceanium. In het
oceanium zijn kinderen een heel naar volkje, dat krijst en rent en springt.
In een bijna leeg oceanium dus, alleen maar water en vis enzo. En dan
maar gapen en kijken, en nog meer gapen en nog meer kijken. Uren zoet
en muisstil.
Pas na een eeuwigheid ben ik te bewegen er weer uit te gaan. Omdat ik
dorst heb, en moet plassen. Maar meestal omdat N., die al een tijdje steeds
meer op de vis hierboven begint te lijken, nu echt menens dreigt alleen
weg te gaan.
(klik)