Na lang wikken en wegen heb ik besloten dat ik de knapperige zoete druiven
en de als slagroom zo dikke yoghurt wel als lekkerst gegeten dingen moet
beschouwen.
Het vieste was natuurlijk die granaat- appel. Jij moest weer zonodig een
praatje met de lokale bevolking. Druk gebarend op de granaatappel brulde
jij de Nederlandse naam (GRANAATAPPEL, dit zie je GRANAATAPPEL), en hij
met beverige oude stem de onverstaanbare Griekse. Waarop hij er prompt
één voor ons wilde snijden.
Netjes afwimpelen hielp niet. Hij verstond mooi niets van onze bezwaren.
Troonde ons mee de hal van het pension in. En het duurde allemaal zo lang.
Me-sje zoe-ken. Ser-vetje ha-len. Schuifel schuifel. Ja, ik schuifelde
ook, maar dat was omdat ik zo vreselijk nodig moest piesen. Pff.
En dat ding was nog niet eens lekker ook.
(klik)