Er gaat een verhaal over een van de eerste keren dat Nico Oosthoek en Gerard de Jong optraden als het accordeon-duo De Cavelli’s. Het was tijdens een personeelsfeest van Jamin, in Crooswijk, vermoedelijk eind jaren twintig. Via een familielid had Nico een ingang bij Jamin, en hij wist dat zijn nietsvermoedende ouders bij het feest in de zaal zouden zitten.
Toen pa Oosthoek tot diens grote verrassing het tweetal op het podium zag, zou hij zijn opgestaan en trots hebben uitgeroepen: “Dat is m’n zoon!”
Muziek is daarna nooit meer verdwenen uit het leven van Nico Oosthoek (1912-2002), later bekend
 
  geworden onder de artiestennaam Nicky Noble.
Waar die naam vandaan kwam? Zijn zus Riet, in zorgcentrum Rubroek in Crooswijk, denkt dat het te maken heeft met de nobele inborst van haar broer: “Hij was een schat van een knul. Hij gaf z’n laatste gulden als iemand in de penarie zat.”


XYLOFOON
Nico Oosthoek kwam uit een gezin van aanvankelijk acht kinderen in de Laanzichtstraat in Crooswijk. Zijn vader werkte bij de houtfabriek van Van der Lugt op Zuid. Misschien had het daarmee te maken dat Nico thuis zelf een xylofoon ging bouwen. Houtjes zagen, schaven en schuren. Net zo lang tot alles de juiste klank had.
Hij bleek heel muzikaal. Via een accordeonvereniging die repeteerde in het café van Freek Fromberg aan het Goudseplein, vermoedelijk de vereniging Kunst en Vermaak, leerde Nico accordeon spelen.
Daar ook ontmoette hij Gerard de Jong.
Nico was zo bedreven op zijn instrument dat hij al gauw zelf les gaf, in het voorkamertje van het huis aan de Palissanderstraat waar de familie naartoe was verhuisd. Volgens een neef stonden er vaak kinderen bij het raam, die dansten
 
Nicky Noble op latere leeftijd
 
  op de accordeonmuziek die ze buiten konden horen.
Op oude foto’s oogt Nico een beetje als Stan Laurel, de ‘dunne’ van De Dikke en De Dunne. Een tengere jongen. Zoiets als Jaap Valkhoff. Toch bokste hij, in de school van zwager Daaf Baan, indertijd een bekend bokser.
Nico’s dochter Linda: “Mijn vader is altijd heel sterk en gespierd geweest. Een klein, dun, gespierd mannetje. Als opa maakte hij nog salto’s in de tuin. Bijna nooit ziek ook. Alleen op het laatst hartstikke doof.”

WILLARDS
Begin jaren dertig speelde Nico Oosthoek veel als helft van accordeon-duo De Cavelli’s, en vermoedelijk in 1933 trad hij toe tot The Willards, dat met zijn komst een trio werd. Met accordeonisten Harry (eigenlijk: Henk) van der Velde en Jack Willard (eigenlijk: Jacques van den Berg) heeft hij half Europa doorgereisd.
 
         
    In de plakboeken van Nico prijken foto’s van The Willards in theaters in onder meer Berlijn, Riga, Zwitserland, Kopenhagen en Edinburgh.
Nico zorgde bij The Willards voor de komische noot, met onder meer een plakbaard. Hij tapdanste ook.
Memorabel zijn de opnames die The Willards in oktober 1936 in Berlijn maakten met Willy Derby. De platen die daarvan zijn uitgekomen zijn inmiddels nogal schaars, maar het Theater Instituut Nederland heeft ze (een schenking van Desmond Willard, zoon van Jack), en daarop klinken The Three Willards heel energiek.
Kort voor de oorlog moest Nico afhaken bij het accordeon-trio als gevolg van een ernstige longontsteking. The Willards vielen daardoor uit elkaar en een veelbelovend contract voor Amerika moest worden geannuleerd.

L’AMBASSADEUR
Na zijn herstel is Nico als Nicky Noble in z’n eentje verder gegaan met een muzikaal en komisch nummer. En dat deed hij met een heel arsenaal aan instrumenten: xylofoon, accordeon, gitaar, banjo en ukelele.
Het tijdschrift Amusements-Bedrijf schrijft in de oorlogsjaren herhaaldelijk zeer lovend over Nicky Noble. Naar aanleiding van een optreden in cabaret L’Ambassadeur in Rotterdam, wordt hij in 1943
 
  omschreven als ‘den begaafden muzikalen excentriek’. En later dat jaar: “Een mooi variété-programma draait er op het ogenblik (…) in het Arena Theater. Zonder op de prestaties van de anderen iets te willen afdingen, ging onze belangstelling vooral uit naar het nummer van Nicky Noble, die sinds zijn uittreding uit het accordeonistennummer van de Willards zelfstandig op de planken verschijnt met muzikale grappenmakerijen. In dit genre heeft hij zich gaandeweg ontwikkeld tot een kracht van meer dan gewone betekenis; hij toont zich een artist met onmiskenbare komische kwaliteiten en muzikale vaardigheden.”

PRINSES THEATER
In november 1943 zet het Amusements-Bedrijf in de rubriek ‘Het Nieuwe Nummer’ een nieuw duo in de schijnwerpers: het duo Nicky en Willy Noble.
Nicky wordt weer eens geprezen om het eigen cachet van zijn komisch-muzikale nummer, om zijn virtuositeit op accordeon, en om zijn beheersing van gitaar en xylofoon.
“Maar … alleen is maar alleen!”
Tijdens een van zijn buitenlandse tournees vond Nico een partner voor zowel het podium als daarbuiten in danseres Marinska, die toen aan het hoofd stond van een showballet van zestien meisjes. In Nederland had ‘Marinska’ veel gewerkt voor revues.
 
  Zo is ze een tijd verbonden geweest aan Sleeswijk’s Snip en Snap Revue.
“Het aldus ontstane nummer heeft zich in de laatste week van oktober onder de naam Nicky en Willy Noble in het Prinses Theater te Rotterdam voorgesteld aan het publiek. Wat men te zien kreeg verdiende ontegenzeggelijk grote waardering. Een nummer vol muzikaliteit, lichte danskunst en vrolijkheid. Tezamen en in vereniging, zoals dat in juridische termen heet, gaat het tweetal zich te buiten aan plasserige grollen en fratsen, samen dansen zij een vlotte stepdans, samen ook bespelen zij de xylofoon. En tenslotte krijgt ieder voor zich nog eens gelegenheid om zich op eigen speciaal gebied te onderscheiden: Nicky op het accordeon en Willy in de dans. Afwisseling te over dus.”

TOETERIKS
Die danseres ‘Marinska’ was Willy Marinus, uit de Amsterdamse Jordaan.
In 1944 zijn Nico en Willy getrouwd. Kort na hun trouwen zijn ze naar Amsterdam verhuisd. Daar kregen ze een zoon, maar het optreden ging door. Zo waren ze veel in Scandinavië. Als het duo Will and Nicky Noble lieten ze zich afficheren als ‘the famous musical comedians where the laughs come from’.
 
Nicky & Willy Noble
 
  En op een van hun artiestenkaarten vermeldden ze: ‘accordeon, xylophon en dans-excentriek’.
Na de geboorte van dochter Linda, in 1953, is Will thuisgebleven, en ging Nico weer alleen het podium op, als ‘exclusive musical comedian’, zoals hij zichzelf aanprees op kaarten. Hij bespeelde onder meer een zelfgebouwd instrument vol toeters en bellen. Dochter Linda: “Bij ons op zolder werd altijd wel gewerkt aan iets.”
Voor dat curieuze instrument had Nico zich weliswaar laten inspireren door de Amerikaanse ‘novelty’-artiest Spike Jones, maar hij keek raar op toen het idee van dat instrument min of meer van hem werd ‘gepikt’ toen hij zelf in het buitenland aan het werk was.
Linda: “Toen hij terugkwam zag hij tot zijn grote verrassing dat Tobi Rix dat instrument helemaal had gekopieerd.” En dat was de befaamde toeteriks, waarmee Tobi veel succes kreeg.
 
 
rechts het zelfgebouwde instrument
  Linda: “Die toeteriks kent iedereen, maar van dat instrument van m’n vader weten veel minder mensen. Ja, ik denk dat artiesten van zijn generatie wel weten hoe zit, maar daar leven er niet zo veel meer van.”
Het steekt nog steeds een beetje.
“Ik ben een beetje anti-Tobi Rix.”

ARTIESTENPENSION
Nico Oosthoek heeft nog eens als tapdanser opgetreden in De Rudi Carell show op tv, samen met Rudi en met Desmond Willard.
Maar ergens in de jaren zestig hield het op. Het hele variété ging eraan.
En dat kwam mede door een artiest die Nico min of meer zelf in huis had gehaald.
Nico Oosthoek heeft in Amsterdam lange tijd met zijn gezin in de Vondelstraat gewoond, in een groot pand. Het gezin woonde op de tweede verdieping, de rest exploiteerde vooral Will als pension. Als artiestenpension.
Op zolder was een groot appartement met keuken. Daar woonden vooral balletdansers van de Snip en Snap Revue. Barry Stevens heeft er bijvoorbeeld een tijd gebivakkeerd. En dan was er nog een soort kolenzolder. Die werd gebruikt als oefenruimte.
Linda: “Rob de Nijs oefende daar als broekie, met zijn band, the Lords.”
 
  Rob de Nijs, die je zou kunnen zien als een van de vertegenwoordigers van het soort muziek dat het oude variété wegvaagde.

ROETETOETERS
Artiesten uit het oude variété zouden elkaar later nog treffen bij de Amsterdamse artiestenclub, op zondag in Tuschinski.
Daar werd ook muziek gemaakt.
En uit die muziek op de artiestenclub kwam een soort komisch dixieland-orkestje voort, De Roetetoeters. Met Dick en Wim Wama, Ted de Braak, Lauri Alberts, Simon Sint, Cees de Lange, Frans Rexis en Nicky Noble. De Roetetoeters hebben nog opgetreden voor de Avro, en ze hebben een lp en een singletje gemaakt.
Op die lp van de Roetetoeters – ‘Feest met de Roetetoeters’ - is in één nummer iets te horen van de muzikaal-komische act die Nicky Noble in het variété had. Het doet denken aan Tobi Rix. Die vermaledijde Tobi Rix.
Verder is er geen geluid van de acts van Nicky Noble bekend, helaas. Misschien dat hier of daar nog wat ligt in een televisie-archief, maar vooralsnog is zoiets niet boven water gekomen.

Dochter Linda beheert het fotoarchief van haar vader. Ze is trots op hem, ze heeft zeer dierbare herinneringen aan hem, maar aspiraties om in haar vaders voetsporen te treden heeft ze nooit gevoeld. Zoon Raymond is wel de muziek ingegaan. Hij is nog saxofonist geweest in de Rotterdamse band The Free.
Nico heeft zich na het einde van zijn muziekcarrière op een andere passie gestort: vissen. Hij is tot in zijn laatste dagen op zijn fietsje naar de waterkant gereden.
In 2000 overleed Will Marinus, alias Marinska, alias Willy Noble.
Twee jaar later volgde Nico haar. Hij was toen 90.
Linda: “Hij heeft een mooi leven gehad.”
 
         


 
Intro
Boeléro
Nicky Noble
Jimmy White
The Valentina's
De Cavelli's
Jossy & Josino
John van Raaij
Cabaret Confetti & De Confetti Stars
Elckerlijc